Egodocumenten de Jongh -1
Zoals reeds beschreven in de inleiding zijn er in verschillende plaatsen egodocumenten over de familie de Jongh bewaard gebleven. Ikzelf heb
weinig originele brondocumenten maar heb ze
gekopieerd , getranscribeerd en de
geschiedenis proberen te achterhalen. Ik probeer ze op deze manier te
delen met andere geïnteresseerden. Daar ik geen
schrijver ben heb ik mij zoveel mogelijk beperkt tot het tonen van dit bronmateriaal en indien mogelijk het aangeven van de context en de vermoedelijke personen en zaken in zover mij bekend. De lezer
zal zelf moeite moeten doen om het verhaal uit de, naar onze
moderne smaak, soms wat omslachtig geformuleerde en in overdreven stijl
geschreven brieven te halen. Meer informatie over het familieverband is te vinden
in de genealogieën aanklikbaar in het rechtermenu.
|
De geschiedenis van de Lutherse familie de Jongh die in de gouden eeuw (uit Duitsland ?) in Amsterdam opduiken als koperslagers en later, eind zeventiende eeuw, een koperhandelshuis oprichten in Rotterdam en nabij Apeldoorn twee door waterkracht gedreven koperpletterijen (kopermolen) begonnen, wordt het best beschreven door mijn overgrootvader. (>>Klik hier voor deel 1 van zijn verhaal) Voor; genealogische informatie over de oudste generaties van de familie de Jongh zie het rechtermenu. Uit gegevens van het oud notarieel archief van Rotterdam blijkt dat de broers Adrianus(1715-1777) en Daniel Danielzn (1721-1796) kinderen uit het gezin van Daniel de Jongh en Elisabeth Hartigh naast de voor die familie traditionele koper en tin handel, beschreven in de familiegeschiedenis van mijn overgrootvader, ook in veel andere handel binnen en soms buiten Nederland betrokken was. Zo namen ze in Suriname financieel deel in plantages en in ieder geval Daniel ook in scheepsreizen en schepen. Verder leenden ze grote sommen geld uit en investeerde samen met anderen welgestelden in een nieuw Rotterdams theater. Het was Daniel Danielzn. die rond 1750 met de eerder genoemde kopermolens nabij Apeldoorn begon. (... meer) Later werkte hij in compagnieschap met zijn neef Daniel Adriaanzn.(1745-1809) De vroegste bewaard gebleven brieven uit het familiearchief zijn van Erdwin Ernst Raeber de Schoonvader van Daniel de Jongh (Adrzn). Erdwin Raeber (1718 Gozlar,1795 "Het Loo") was in dienst bij Stadhouder Willem V laatstelijk in de rang van generaal majoor als adjudant van diens eskadron Garde du Corps (en althans volgens overlevering opperjagersmeester van "Het Loo" ) Hij bewoonde een huis op het stadhouderlijk landgoed. Oom Daniel de Jongh (1721-1796) met zijn vrouw tante Anaatje (geb. Gordon; 1725-1783) die één van de kopermolens in het dichtbij "Het Loo" gelegen Wenum vestigde bouwden er een aanvankelijk bescheiden buitenhuis. Het buiten met landgoed kreeg de naam "De Rotterdamsche Kopermolen". Een klein deel ervan draagt nog steeds die naam. Het is bij een van zijn vele logeerpartijen op "de molen" dat de in Rotterdam wonende neef Daniel zijn toekomstige vrouw, de naar overlevering beeldschone, Lucia Raeber leerde kennen. In 1774 trouwden ze. Jammer genoeg is er mij geen portret van haar bekend. Oom Daniel Dzn de Jongh (1721-1796) en E.E. Raeber (1718-1795 vader van Lucia ;Bron: RKD/IB Neef Daniel Adrzn de Jongh (1745-1809);Bron: RKD/IB De eerste bewaarde brief:
Een kleine serie uit het jaar 1779 is bewaard gebleven:
Dan een lange tijd waarvan zover ik weet geen brieven bewaard zijn. Dat is jammer want er gebeurde genoeg: Tante Anaatje de Jongh-Gordon, de vrouw van oom Daniel de Jongh, overlijdt in 1783. Het zijn woelige tijden met "Partioten en Prinsgezinden". Daniel Dzn (1721-1796), die zoals veel Luthersen, "Patriottisch gezind" was werp zich op als burgergeconstitueerde te Rotterdam. De positie van de Stadhouder wankelt .De politieke keuze van zijn schoonfamilie en zijn eigen patriotisch gezinde zoon Frederik moet haast wel loyaliteitsconflicten bij Erdwin Raeber, in dienst van de Stadhouder, gegeven hebben. In 1786 is oom Daniel samen met zijn neef Daniel Adrzn tractant bij de zogenaamde alliantiemaaltijd. In 1787, na het bekende incident bij Goejanverwellesluis, wordt door Pruisische interventie de macht van Willem V hersteld. Oom Daniel vlucht naar Brussel waar hij bij vriend Gerrit van der Pot van Groenveld logeert. Later woont hij er in villa Weltevreden in Laken. Hij wordt in 1789 door de Raad van State "voor eeuwig" verbannen. In 1795 veroveren de Fransen ons land en de stadhouder vlucht op 18 januari van dat jaar naar Engeland. In eerste instantie zien de "Patriotten" de Fransen als bevrijders. Nu is het neef Daniel (Adrzn) die zijn nek uitsteekt en deel neemt aan de provisionele raad te Rotterdam waar hij korte tijd (plaatsvervangend ?) wethouder is. Zie de Rotterdamsche Courant van 22-1-1795 In een soortgelijk artikel van 3 maart daaropvolgend komen wij zijn naam niet meer tegen . Vader Raeber overleed volgens onderstaande advertentie in de Rotterdamsche Courant eind 1795. . Brieven van Kunsthandelaar Joseph Thijs woonachtig te Brussel en leverancier van de kunstliefhebber Daniel gericht aan mede kunstverzamelaar en vriend van de Jongh Gerrit van der Pot van Groeneveld te Rotterdam laten een oude, eenzame en zieke oom Daniel in Laken zien. Hij overlijd er in november 1796. Neef Daniel (Adriaanzn. 1745-1809) regelt in 1797 het transport van o.a. de kunstcollectie van oom met behulp van hr. Thijs in 1797. Uit deze brieven verzameling enkele fragmenten en een integrale brief. (>> klik hier) Neef Daniel Adrzn schenk Van der Pot een schilderij "de Mosselsteiger te Amsterdam" door Ludolph Bakhuyzen, als dank omdat oom zolang bij hem heeft gelogeerd.
|
Ook bij neef Daniel (Adriaanzn) sloeg het noodlot toe getuige onderstaande brieven:
>>Klik hier voor het vervolg in deel 2 |