Bron: GAR Handschriften verzameling, stuk 3739
Brussel 15 November 1795
"..Ik hebbe de Heer De Jongh gaen besoeken. Wij hebben in dissertatie geweest over de konste.
Hij heeft mij belooft sijne teekeningen te laeten sien als hij eenigsints in betere gestelenisse sal sijn,
het gene mij groot plaisier sal doen en sal tragten sijn kenisse te onderhouden. Hij heeft mij doen betaelen de
teekeningen ... die venditie van schilderijen waer van U edele gesproken hebben."
Brussel 27 November 1795
" .. Ik heb bij D'Heer De Jonghe geweest om ze hem te toonen. maer hij was belet en heeft mij doen zeggen
wilde ik in eenige daegen wederkomen hij mij zoude laeten sien teekeningen die hij van amsterdam verwagte.
Ik geloove indien hij ze niet nu neemt, ik ze zal verpassen aen den ijgenaer van 't schilderij..''
Brussel 30 Januari 1796 ".. Ik kan d'Heer De Jonghe niet meer spreken, die jouffrouw
bij hem zeijd mij hij al te onpasselijck is. Hij sijn gezigt begint te verliesen. 't gene mij
grootelijk pijne doet voor den man..''
Brussel 6 November 1796 Mijn Heer & waarde vrind Ik hebbe gesogt en geinformeert naer een moeij beldt voor uwe vestibule. Ik heb er eenige gevonden in den attelier van den belthouwer Godecharle van differente grootens. Een dat mij dunckt seer wel soude konnen passen is dees waer van dit ligt teekeningtie door mijnen soon. Het is de flora die staet op het capitool te Roo- men en is een van de schoon antieken. Godecharle besit er van een model op het origineel gemo(d)uleert dat ik gesien hebbe, waer naer hij dit gemackt heeft in witten steen, hij heeft er seer wel in geluckt. Het is elegant van standt, schoon van drap- peringe en teekening, want gelijk U edele weet Godencharle is niet sonder meriten het is hoog 60 fransche duijm, behalven de plint. Die kan op 2 a drie duijm verhoog[t] of vermindert blijven. Dus de groote gelijckt 't behoort. Hij vraegt er voor 400 guld. Ik heb ook gesien naer een buste in pleijster voor de niche. Voor een vrouwe buste te hebben, de beste is de venus de medicis. Maar alsoo de hooghte er van maer 20 duijm mag bereijken om sekere proportie te houden met de colom soude dese buste moeten afgesaeden sijn boven de borsten, want er een voetstuck moet aen sijn, en sonder eenige drapperij daer aen en soude dit niet voldoen. en aen't pleij[s]- ter kan dit niet wel gemackt worden: dus heb ik ook bij Godecharle gevon- den de buste van j.j. Rousseau in witten steen die de hooghte bereijkt. Konstig, gemackt en seer wel geleijkende waer voor hij vraegt vijf Louis en voor welken prijs hij presenteert te maeken de buste van de Venus georneer[d] met een drapperije of eenige andere naer keus, benefens ook eenig ander beld voor den prijs als vooren. 't sij de Venus, Antinous Pallas, Appollo, Hereni- les en voor soo veel en de modelen naer de antiquen van in wesen sijn. Maer een beldt van sijn compositie waer voor hij de modellen soude moeten particulier maeken, soude komen op 450 a 500 guld. Ik observere hier in te pre- fereren een beldt naar de antiquen daer de beste modellen van in wesen sijn, door een goede handt gemaeckt als een modern dat sujet is aen gebreken, en noij[t] die perfectle der antique kan bereijken. Indien U edele van desen voorstel wilt gebruijk maeken, Godecharle is mijnen vrind. Ik sal hem bewegen om uwe sekerlijk wel te dienen, of prefereert U edele van te wagten. Ik sal altijd soeken om iets d'hazard te vinden als het maer voorkomt. Ik heb d' heer de Jonghe gesproken. hij is wel te pas. In alles veel beter als ik hem voor mijn vertrek gesien hadden. Behalven sijn lincker handt die onroerbaer is. Hij kan eenigsints gaen in sijne kaemer ondersteunt sijnde. Jouffrouw de Vries verlaat hem geenen moment en koestert hem op alle manieren. Hij heeft mij gevraeght naer U edele en alle sijne vrinden. Ik heb hem van alles verslag gedaen. Op 't laest quamen hem de tranen in d' oogen seggende dit waaren alle mijne vrinden die ik in soo lange jaeren niet meer gesien hebbe. In soude wel wat van sijn lief- hebberij willen gesien hebben. Hij seijde mij dat hem dat te groote hardtpijn doet daer van hooren te spreken, en dat hij het selfs niet meer sien kan alsoo sijn gesigt soo ver- slapt. Maer den man leeft soo daanig afgesondert dat hem buijten sijne conversatie met jouffr de Vries en sijne meijten. alle andere hem vremdt voorkomen. Aen mijn schilderijen met gedult te wercken. is mij een aengenaeme tijdspasseringe in dese tijdts omstandigheden. Differente van mijne gekogten komen seer goet, maer voor verkoopen is hier tegenwoordig niet te doen. Ik was met van Santen in accord om een Partij van 2 of 300 stucks a vijf guldens. Ik heb hem laestmael geschreven dat ik een 50 gereedt hadde om begin van affairens te maken, maer heb geen antwoord bekomen. Mischien sal her maer windt sijn waer mede hij te koop loopt. Men segt dat alhier staet gemaekt te worden een museum gelijck tot Parijs waer in sullen versaemelt worden de beste stucken die hier nog in 't landt sijn met eenige die van Parijs sullen terug gesonden worden.Die sij te veel hebben. U edele sal sekerlijck het gesondene men schipper Loos wel ontvangen hebben. Ik hebbe in gereedhijdt de les almanacken en de boomen tegen sijne wederkomst. In hope van U edele volkomen gesonthijdt niet tegenstaende uwe lastige besigheden benevens alle uwe vrinden blijve met complimenten van mijn huijsgesin a1toos U edele dienstwilligen vrind P.J Thijs Ik groete Caatie en voordere vrinden.
Brussel 20 november 1796 "Mijn Heer & waarde vrindt, Nauwelijk was laestmael mijnen brief bestelt of ik
kreeg beright dat D'Heer de Jongh overleden was. Ik was van intentie hem die selfde week gaen te besoeken op eenen
dag dan hen moey weder soude geweest hebben, om sijne teekeningen eens te konnen sien. Maer alles is nu gedaan.
Mischien sullen die in Holland verkogt worden...''
Brussel 1 jan 1797
" Vermits alle de liefhebberij aen den neef van d' overleden heer de Jongh gelegateerd is leve ik in hope die bij occasie
eens te kunnen zien...."
Brussel 6 augustus 1797 "....Ik heb ook ingepackt en eenige wat gerestaureert. De schilderijen van den overleden heer
de Jonghe op Laeken. alle dit goet moet al gearriveerd, zijn. Ik heb er eenige moye stuckies nog al ingevonden,
dog geenen Teniers. Een binnenhuys, met boere couversatie geschildert door Schalk discipel van Teniers is er in,
schilderijen die hier wijnig geld gaen door dien sij onaangenaam en swart van couleur sijn, mischien sal dit den Teniers
van F 14O0,- sijn. Is het soo, geloof ik dat hij in geheel sijn leven noyt sleghteren koop gedaen heeft 't is soodanig dan
d' Heer (de) Jonghe nu mij gevraegd heeft om dit stuck in staet te stellen en ik hem geantwoord hebbe dit den onkost niet waard
was. in heb daer ook gezien een liggend koetje gemodeleert in potaerde door Adr. van de Velde, dat seer schoon en raar is.
Alles is op de campagne opgered en ik geloof d' Heer de Jonghe se sal verkoopen. Hij heeft mij geseyt hij se wel soude houden
voor de ge.oude light en wonderlijke moye situaties. maer hij er een moyer in Gelderland besit. Jouffrouw de Vries is nog altijd
bij hem, Sij gaet schijden uit haere negotie. Haer huijs is te koop. Sij heeft mij gesey, dat Kaatje aen een ongemack is aen haere
ooghen. Dit spijt mij grootelijk hope wel dit geen voortsganck mag hebben en schielijk mag gebetert zijn...."
Naar brieven index
<<< Terug <<<