Bron: FAS


Brief van L.M. (Luusje) de Jongh-Raeber aan haar man Daniel de Jongh omstreeks vrijdag 3 september 1779 .  Zij is op het moment van de brief vergevorderd zwanger van haar vierde kind ( Johannes * 23/10/1779) en verblijft in het huis van haar vader Erdwin E. Raeber  op het Loo, terwijl haar man nog thuis in Rotterdam is. Vanaf regel 131 is eerst in de boven marge (omgekeerd) en daarna (zijdelings) in de linkermarge geschreven om zo veel mogelijk op het vel papier te krijgen.

Verklaring:
  • "Familie"De kindertjes Wientje (Erdwin Adrianus, 2 1/2 jaar) en Daniel ( ruim 1 jaar) van het jonge paar;
  • "Mama ": De schoonmoeder van Lucie Anna Geertruy de Jongh-Croll (1727-1811).
  • "Moeder": Luusjes moeder Catharina Johanna Baartmans(1727-1808).
  • "Fris": Frederik Hendrik Raeber(1761-1825), broer van Luusje.
  • "Suster Antje": Johanna Catharina Raeber (1752-1798), zuster van Luusje.
  • "Tante Fransje": Waarschijnlijk Johanna Fransina Baartmans (1735-1803) een zuster van de vrouw van Raeber (Catharina Johanna Baartmans 1727-1808).
  • "Oom en tante Anaatje" : Oom Daniel de Jongh met zijn vrouw tante Anna E.E. Gordon Zij woonden in een buitenplaats De  Rotterdamse Kopermolen grensende aan het Loo.
  • "Jannetje van tante Jans": ?
  • " Mevrouw Roschet:": Waarschijnlijk de eerste vrouw van Willem Hendrik Roschet Arnoldina, Elisabeth Wakker (+1780). Hij was de zoon van de vroegere rentmeester van het Loo J.H.Roschet (1694-1762).
  • " Professor Abresh": uit Groningen
  • "Brinkhuys" arts.
  • "van Wijngaerden": huisarts van familie Raeber.
  • "ten Haef": arts te Rotterdam
  • "Claar": Dienstmeid van fam de Jongh in Rotterdam
  • "Neeltje": Mogelijk kinderjuffrouw van familie de Jongh-Raeber
  • "Daer wierd gesmolten": Het smelten van koper bij de kopermolen.
  • "Vrouw Heering": Vrouw van de voorman op de kopermolen.
  • ;"Fam Bosgoet" : Pachters op boederij het Wolhuys.
    
    	
    1	Teder geliefde Daantje,
    	
    	Om mijne brieven ook niet altoos even eens te beginnen zal ik
    	in dese een begin maaken met u edele een wijnigje te beknorren
    	dat ik nog niet eene loftuyting van u edele gehad hebbe wegens de
    5	lange brieven die u edele tot nog toe van mij ontfangen heeft.
    	Maer ik schrijf het hier aan toe, gij zult denken Luusje heeft
    	niet anders te doen. Maer dat is so niet. Ik kom eer tijt te
    	kort als niet te weten wat te doen. Dog zal ik, evenwel als het
    	mij mogelijk is, desen ook weder tragten te vollen.
    10	In de eerste plaatze kan ik nu het genoegen hebben u edele [on]
    	zer aller goede welstand te vermelden en mijne hertelijke
    	vreugde betuygen wegens de goede tijding desaengaande van 
    	u edele mijn waarde schat, mama en alle verdere vrinde ont-
    	fangen. Vader is nu genoegzaem weder wel, maer zints mijn
    15	laasten heeft sijne edele een  dag of 3 zeer ongestelt geweest en eene
    	nagt een vrij sware koorts gehat waer op een sterke ontlasting
    	gevolgt is, die sijne edele so spoedig geredt heeft. De heer van Wijgaer-
    	de heeft pillen voorgeschreven, die sijne edele thans gebruykt en
    	oordeelt de lugt verandering in den herfst of winter volstrekt
    20	noodzakelijk, so dat ik hoop sijne edele mij  mischien wel thuys
    	zal brengen of in de winter met u edele een tourtje tot onsent
    	doen. Maer u edele weet, vader is niet om lang ten vooruyt
    	iets te resolveren. Onse lieve kindertjes zijn nu so als het 
    	mij toeschijnt fris en gezond en worden, bezonder Wientje,
    25	wild als craayen.  Zij zijn niet in huys te houden. Van
    	8 tot 8 is er pas zo veel tijt om te eten of te drinken,
    	of Wientje roept al weer: uytjes dag gaen. Altemets rijt hij
    	het Loo door op een koey. Daer Aerent hem vast hout en
    	een jongetje dezelve, lyt . Zij slaapen des nagts ook heel
    30	gerust en zijn zoet en gehoorzaam al is er papaatje
    	niet bij. Aerent is papa voor Daantje want hij heeft voor
    	niemant meer ontzag. Neeltje heeft het hier bezonder na
    	haer genoegen en zou haer kinderen bij haer hebbende 
    	hier wel altijd willen blijven.
    35	Wij hebben gepasseerde zondag een brief van broer Fris
    	gehat, die in Friesland een goede welstand geniet en ‚n
    	van tante Fransje, daer u edele van de week ook zeker een 
    	brief van gehat heeft om dat haare edele ons melde zulks haer
    	voornemen te zijn.
    40	Mevrouw Rochet is weder gantsch niet wel geweest so
    	dat doctor Westenberg van Deventer gehaald is die, er even-
    	wel geen zwaarigheit in stelt, Maar Brinkhuys stelt het zo
    	ligt niet.  Haer edele is nu weder redelijk, so als ook domin‚
    	Davervelt die een rijpaert gekogt heeft, daer sijne waardige edele nu da-
    45	gelijks gebruyk van maakt. Juffrouw Koosje van Berken is
    	ook weder aan het zukkelen maer de oude luy zijn
    	welvarende. U edele ontfangt de hertelijke groeten van al die
    	vrinden, als mede van mevrouw van Hamel en haer
    	oudste zoon.  Gozewijn heb ik niet gezien. Zo als ik u edele
    50	ook reciproque al de complimenten verzoeke aan die vrin-
    	den daer ik ze van ontfangen hebbe en onse waarde
    	mama hertelijk voor mij te omhelzen als ook voor
    	vader die u edele zulks ook is doende, nevens moeder en
    	suster Antje
    55	Van herten is het mij aengenaam Daantje lief dat gij uw zo
    	wel divorteert. U edele moet maer zo continueeren tot ik wederom
    	kom en ik hoop dat gij niet zulke zwakke buyen hebt als
    	ik. Maer gij zijt ook niet in mijn omstandigheden en
    	konde ik des nagts maer wat beter doorslaapen dan zoude het
    60	ook nog beter gaen. Ik verlang zeer na uwe volgende om tog
    	te weten wie of woensdag en donderdag uwe gasten geweest zijn
    	en hoe u edele hun onthaalt heeft. Om de keuken denkende
    	weest tog zo goed lief,  Claar eens, zo het nog niet geschiet is,
    	aen inleggen van snij en princesse boontjes te herinneren,
    65	want ik vrees dezelve met de groote droogte anders te hart
    	zullen worden. Ik hoop u edele haast met een keukmeyt sla-
    	ge zal om dees van die zorg bevrijt te zijn. Zo u edele doctor ten 
    	Haef eens mogt spreken sijne edele te verzoeken occasie hebbende
    	eens te informeren of onse gehuurde minne sig wel com
    70	porteert en mij eens te schrijven hoe of onze Gorge vaart.
    	Ik sta zeer te kijken van Jannetje van Tante Jansje mae[r]
    	tante Anaatje zegt dit geen nieuws is en het wel weer
    	bijgelegt zal worden.
    	Ik bedank u edele zeer voor het gezondene mandje dat ik [.....]
    75	dag wel ontvangen hebben en vader bedankt zeer voor de
    	tabac, u edele hebt dunkt mij lekkerder snuyf als ordinaer
    	gezonden om mij eens te tracteeren.
    	Nu zal ik u edele op je ontbijt met de vertelling, hoe ik mijn 
    	tijt zints mijn laatsten doorgebragt heb, amuseeren hoop ik.
    80	Zondag heb ik na kerk tijt een uurtje of  2 bij mevrouw van
    	Hamel gepasseert en maandag middag met oom en tante
    	en mijnheer en juffrouw van Berken bij haer edele ten eten geweest
    	en zeer vrindelijk ontfangen na den eten moest vader en moe-
    	der Berkens na Kootje en Gilletje. Zo als tante zijde moest
    85	met haer edele boodschapjes op het dorp gaen b...even en sus-
    	ter Antje die mede daer was moest eens een visite aen Do-
    	min‚ doen, zodat ik alleen bij mevrouw bleef en met haer edele
    	zat te keuvelen. Ik vinde haer edele niet zo afgevallen als ver-
    	wagt hadde. Dingsdag heeft Brinkhys bij ons gegeten en
    90	's avonds heb ik met Antje gewandelt. Woensdag [o]gtent
    	met Wientje in het park gewandelt daer ik uytgeroepen
    	weird, om dat professor Abresch van Groningen aen huys was,
    	die om half 1 weder vertrok. Wanneer de heer van Wijngaerde
    	met zijn vrouw arriveerde, die het middagmael bij ons hielden,
    95	na de eten wandelden en om half 6 weder vertrokken.
    	De kindertjes waren met Neeltje bij Herman te visite en
    	des maendags zijn zij na  Eikbergen bij de jager Moor ge
    	weest. Des avonds heb ik nog weder met suster Antje gewan-
    	delt. U edele ontfangt zeer het compliment van de gasten van
    100	dien dag.
    	Donderdag zijn Antje en ik met de kindertjes, Liezabet en
    	Noeltje op de molen bij tante geweest. En oom reet met het
    	wagentje na het Loo terug om de middag bij vader te
    	passeeren, Daer wierd gesmolten, dat voor de meyden iets 
    105	raars om te te zien was. En die vervolgens met vrouw Heering
    	met haer 6 kinderen met de onse en de meyden van tante
    	alles bezagen en al het volkje gongen bezoeken en dat
    	avonds op chocolade onthaalt wierden. Terwijl wij met
    	tante een booterhammetje met vrugten gebruykten en
    110	om 9 uur na huys keerden. Zijnde de kleyntjes allerliefst
    	geweest. Gisteren zijn oom en tante bij ons ten eten ge-
    	weest. Wientje is haer edele met tante Antje met het wagentje
    	wesen afhaelen en heeft met ons een wandeling tot agter
    	Louizenburg gedaen vervolgens heeft vader oom en ik
    115	nog een partijtje ombre gespeelt.
    	Hedenmorgen ben ik met de chaise na hetWolthuys geweest
    	en heb de menschen daer alle wel gevonden, uytgezondert vrouw
    	Bosgoed die maer even van de stoel op het bet kan komen.
    	Het was gelukkig als het mensch stierf want heeft nu
    120	een naer leven. Ik heb haar een fles witte wijn gegeven
    	daer zij trek toe hat. Met Berent heb ik een wandeling van
    	een paar uur gedaen. De nieuwe velt allee groeyt schoon
    	als ook het elze bosje dat u edele heeft laten poten en het
    	starere bosje dat hij in het voorjaare bepoot heeft zijn al
    125	stekpen van 4 voet in .De wip van de put op Sprenkeler
    	was vergaen en daer zou hij een van de oude berg roeden
    	toe gebruyken om een nieuwe te maken. De boer van
    	Sprenkeler had hem nog 40 gulden aen saetpagt gebragt, die
    	hij aen de heer van Hamel gegeven hat, zodat hij daer van nu 
    130	niet meer als 32 stuivers schuldig was. Op 4 na heeft oom al de 
    	hoenders van het Wolhuys ontfangen, maer Bosgoet heeft nu een broey-
    	se hen, die zou hij in de plaats van aenstaende voorjaar laaten broey-
    	en dan hat gij dese winter daer komende jonge hoenders. Mij dukt da[t]
    	dit goet was, maer schrijft mij uw gedagten daer over. En de boer van Spren-
    135	keler hoeft je nu nog ... je die wilt ....ieren, tot je komt. Nu zult gij als
    	in een doolhof moeten zoeken om desen te lesen.  Ik omhels uw 1000
    	maal in gedagten hoopenen alltoos te blijven uw tedere liefhebbende vrouwtje
    	L.M de Jongh geboren Raeber
    	
    	beantwoord 7 september 1779
    	
    
    		
    
    




    Naar brieven index

    <<< Terug <<<


    hdebie45.deds.nl/Genea