Bron: FAW
1 Rotterdam 27 maart 1812 Ik wilde u, laatst met Wien, geschreven hebben lieve zusje vandaar 5 de tijd zoo kort was wilde ik het liever een paar dagen uitstellen om het meer omstandig te kunnen doen daar gij tog gaarne lange brieven ont- vangt en Mietje dit in uw naam tog verzocht heeft. Met genoegen heb ik uwe toenemende beterschap vernoomen. Ik wensch hartelijk gij spoedig volkoomen hersteld zult zijn. Door oom Raeber hebben wij 10 nog nader bericht ontvangen. En dat gij thans opgeruimder zijt zal zeker een heilzame invloed op het lichaam hebben. Dit heeft professor Klaus ook dikwijls aangeraden en ik kan ook wel zeggen dat ik het zelf menigmaal ondervonden heb hoe nuttig de opgeruimtheid voor onze gezondheid is, Tot mijne blijdschap kan ik zeggen dat ik mij ook beter 15 bevind en de benauwdheden minder zijn. Ik begin mij dus ook te vleijen mogten wij beiden, wanneer wij het genoegen hebben elkanderen weder te zien, volkoomen hersteld zijn. De reis van Wien en Emilie is reeds op den 16 april bepaald en Frits komt zaterdag bij haar. Daar het dus op het laatst zoo druk bij haar is met toebereidselen voor de reis 20 en Frits ook moest logeeren op de kamer die ik gehad heb konden wij niet wel op de Blaak blijven. Wij zijn dus gisteren naar Jan verhuist die ons ook gaarne bij zich wilde hebben. Alex is zoo als Miet uw wel zal geschreven hebben na het afloopen der compactie naar Utrecht vertrokken om de paardemarkt bij te wonen en van daar verder naar 25 het Elze te vertrekken. Gij weet zeker dat hij om de zaak van Versteeg in Zutphen moest reizen. Zondagmiddag verwachten wij hem terug. Hij heeft te Utrecht een paar jonge bruine paarden gekocht en is dus eindelijk hier mede geslaagd. Zij zijn nog geen 4 jaren oud en lieve makke beestjes zoo als hij schrijft. Vandaag heeft Miet een brief van het 30 Elze ontvangen alles was daar in orde. Na de terugkomst van Alex zullen Mietje en hij na verloop van een acht dagen denkelijk na Den Haag gaan om Oom en Tante te zien. Daar ik vooreerst nog bij Dalen moet blijven is het wel moogelijk dat ik dan nog niet mede zal gaan en zulks misschien naderhand zal doen want gij begrijpt ligtelijk beste 35 zusje daar ik tog voornamelijk om Dalen overgekomen ben dat ik getrouw moet ineemen het geen hij mij voorschrijft om geheel weder beter te worden en zulkst in een korten tijd niet wel moogelijk is. Hij oordeelde dat om het effect der medicamenten te kunnen nagaan mijn vertrek van hier nog moest uitgesteld worden. Want hoewel ik zeker beter ben als bij mijne komst 40 en Dalen zulks ook zegd, zijn de benauwdheden echter niet over. Hiertoe is de tijd ook nog te kort geweest. Het is dus denkelijk lieve Jans dat ons Blz. 2 verblijf alhier langer gerekt zal worden dan wij gedacht hadden. Hierbij komt dat Dalen Mietje uithoofde van hare situatie afgeraden heeft om nu nog de reis te ondernemen daar het haar bij hare komst nogal veel 45 vermoeid heeft. En daar wij nu bij Jan zijn is de zwarigheid uit den weg ge- noomen daar wij om de voorgenomen reis op de Blaak niet zo lang zouden hebben kunnen blijven. Wien had Oom Raeber verzocht om van zaterdag tot maandag met Frits mede te koomen. Dan tot mijn leedwezen schreef oom dat hij zulks voor deze keer niet doen konde, voornemens 50 zijnde om aan de bediening te gaan. Frits heeft zich gedurende zijn verblijf bij oom en tante zeer wel gehouden. Hartelijk wensch ik dit op de reis ook zal plaats hebben. Het plan is om wel een maand of drie uit te blijven. Frits is met de reis zeer ingenoomen. Nu het is niet te verwonderen, daar hij drie jaren van de eene plaats na de anderen 55 rondgezworven heeft, dat hij liever weder een toertje onderneemt dan lang op dezelfde plaats stil te zijn. Het is te hopen het aan de verwachting zal beantwoorden. Gij mocht nu niet tobben lieven zusje dat ons retour langer zal uitgesteld worden dan ons voornemen was . De oorzaak tog hier- van is buiten onze schuld en hangt niet van ons zelven af. Indien het 60 in ons vermoogen was onze gezondheid te herstellen hoe spoedig zouden wij niet geheel beter zijn. Dan daar deze macht ons ontbreekt moeten wij echter die middelen gebruiken dien ter onzer geneezing strekken en hiertoe behoort dan ook zeker dat ik thans (daar ik mij in de gelegen- heid bevind om daagelijks een doctor te kunnen spreken daar ik 65 zo veel vertrouwen in stel) ook hiervan gebruik maken. Buiten zijnde was ik hiervan zoo lang verstooken en dit is ook vast een van de redenen geweest dat mijne ongesteldheid zoo lang geduurt heeft. Ik hoop echter dat ik niet lang na het vertrek van Weerts en Mietje zal behoeven te blijven. Wij zijn hier bij Jan recht naar ons genoegen. Gij weet dat 70 hij altoos zoo voldoende is. Hij zoekt ons het verblijf ten zijnen huize zoo aangenaam als mooglijk is te maken. Den geheelen morgen zoo ook 's middags moet hij op het comptoir weezen. Dan 's avonds komt hij altoos bij ons thuis. De morgens besteden wij ook nog al veel met het maken van visites. Gij weet Janslief dat in de stad zijnde 75 het hier snel nogal druk loopt. In het begin van deze week kreeg ik van Dalen uithoofde van de koude een dag of drie huisarrest. Met het weer treffen wij het juist niet heel gunstig. Heeft de kou ook geen nadeel aan u gedaan ? Of worden de pijnen evenwel minder ? 80 De famile Baalde die mij verzocht hebben u hunne compl[imenten] te maken, informeren telkens naar u. Zo ook de Van Beeftinghs en Jan Daniel Albertus niet te vergeeten die ons nog al eens komt blz. 3 bezoeken. Weet gij wel dat hij met meij naar den Berg (een uurtje van de stad gelegen) gaat woonen ? Het zal hem in het begin daar 85 vreemd en stil voorkoomen. Het is gelukkig hij zich in alle omstan- digheden nog al goed weet te schikken want gij begrijpt ligt dat deze verandering van woonplaats uit menage geschied. Ik heb waarlijk medelijden met hem daar hij van te vooren zoo brillant heeft kunnen leeren. De goede Jans Gleichman heeft zedert een acht dagen weder om 90 koorts en is daarbij zwak in het hoofd. Tegen de avond staat zij slechts op. Wij hebben eergisteren bij haar thee gedronken. Van de morgen zijn we bij de Buddens geweest. Miete heeft het thans zeer druk daar haar eenige meid ziek te bed ligt. Zij begint echter weer te beteren. Mietje moet dus alles zelf doen. Wij hebben op een avond warm brood 95 bij hun gegeeten. Ceetje Wilkens die gevaarlijk geweest is begint mooij te beeteren. Dalen had er in het begin een zwaar hoofd over. Aanstaande dinsdag gaan wij bij Van Beeftingh op een kunst- beschouwing. Wien, Emilie en de Buddens koomen er ook. Miet zal u wel geschreeven hebben dat wij voorleden zaterdag bij 100 Dalen geinviteerd waren. Jan was er ook benevens doctor Houw met zijn vrouw, famile van Dalen. Zijn schoonzuster is bij hem ge- logeert met twee engelachtige kindertjes. Het is een zeer lieve vrouw. Zij heeft het ongeluk gehad haar man (domine[e] Casteile) te verliezen, zwanger zijnde van het tweede kind dat nu een jaar 105 oud is. Na dien tijd heeft zij twee eigen zusters verlooren. Welke treffende sterfgevallen niet waar. Zij was zeer bekend met de famile Van Teilingen. Dirk heeft ons een visite gebragt. Margo is weder hersteld doch nog zwak. Dan bij Jaques is er weinig hoop op herstel. 110 Miet heeft bij jufr[ouw] van Baarle een hoedje voor de kleine Betsij gekocht. Ik vind het een lief en eenvoudig fatzoentje dat tog het beste voor een kind is. Ik geloof het u wel zal bevallen. Ik heb er ook een lief hoedje voor mij gekocht. Hier zijnde moest ik van de gelegenheid gebruik maken. In Zutphen kan men moeilijker iets krijgen 115 en heeft men altoos hetzelfde fatzoen met de heele stad. Zij dragen hier veel met het voorjaar spencers van fluweel. Ik ben er toe overge- gaan om er een van zwart fluweel te neemen zoals ook veel gedragen word . Emilie heeft er ook een. Van andere coleuren is het meer opzichtig. Woulet maakt veel van dezelven en ook de mijne. In het begin 120 van de volgende week krijg ik ze terug. Daar mijn douillet kapot begint te gaan en ik van de winter dezelve al heb laten repareren heb ik besloten om een spencer te neemen. Daar ons vertrek nu blz. 4 nog onbepaald is vonden wij het beter u het hoedje te zenden. Het mutsje van Luus ontvangt gij hier nevens met een lange brief. 125 Aan Truitje de schoonmaakster heb ik de 2 gulden voor u betaald. Deze morgen hebben wij een een visite bij juf[rouw] Eijlers gemaakt dan wij vonden haar niet te huis. Zegt aan Meursje dat voor zoover ik weet zij nog niet aan de rekening is. Daan die deze middag hier gegeeten heeft, heeft mij vertelt dat Jetje Rols in de kraam moet. 130 Truitje Gijzelaar heeft eenige dagen bij Jans Gleichman gelogeert. Het is een lief meisje. Zij rappeleerde zich direct mij van te vooren bij bij neef Cremer ontmoet te hebben. Ik heb haar ook op het clavier hooren speelen toen zij met Jans en Gleichman bij Wien en Emilie soupeerde. Zij speelt beeldig mooy en met smaak. Het is 135 deze winter hier zeer druk geweest met bals, the[e]'s en verdere amussementen. De Fransche comedie is hier thans ook en speelt alle maandagen. De Linde blijft dus nog hetzelfde het vermeerdert ook veel door de menigte Franschen die hier ge- employeerd zijn hetgeen de partijen vermenigvuldigd. 140 Mevrouw Baalde had gehoord dat professor Clarisse het beroep hier niet zou aangenoomen hebben daar hij op eene andere plaats een beroep gekreegen had en hij hiertoe wel resol- veerde . Meld mij eens of dit zoo is. Is de baker nog bij uw of is mevrouw Enschot reeds bevallen ? Het zal uw wel vreemd zijn als 145 zij weg is. Het is zulk een trouwe zorg. Ik hoop Janslief spoedig een eigenhandig antwoord van u te ontvangen. Blijft de kleine Betsy nog altijd geconstipeerd ? Ik zal haar wel veel aangekoomen vinden. Nu lieve Jans moet ik dan besluiten. Mij dunkt dat het ook nog al gaan zou. Ik verzoek mijne complimenten aan 150 uw famile . Gij en Meurs ontvangt die wel meenend van ons allen. Ik omhelze u in gedachten en gelooft mij steeds te zijn P.S. Zoodra de tijd mij toelaat Uwe hartelijk lief[hebbende] zuster schrijf ik u nader. Adieu zusjelief Lucie de Jongh
Naar brieven index
<<< Terug <<<