Aantekeningen betreffende de Rotterdamse Kopermolen en andere kopermolens van de familie De Jongh.

De uit de achttiende eeuw stammende door waterkracht bedreven kopermolens van de familie De Jongh in Wenum bij Apeldoorn waaronder de zogenoemde Rotterdamse Kopermolen hebben in de loop van de tijd familie en omwonende zeer aangesproken. Naast de mooi gelegen en romantische locatie, de organische bouw van het buiten en de gastvrijheid van de bewoners is er de verbintenis met het Loo dat tot de verbeelding sprak. Er zijn veel verhalen over in omloop. Een deel daarvan is slechts legende. Het meest bizarre verhaal is het vermoeden van geheime tunnels naar het Loo en de nabij gelegen Cannenburg wat in 1948 onderwerp werd van krantenartikelen en een heus onderzoek met wichelroedes.




Het molengebouw van de Rotterdamse Kopermolen vanaf de beek/Zwolse weg door P.A. Schipperus en het aan de wijerd gelegen woonhuis (resp. eind negentiende- en begin twintigste eeuw)


Samenvatting:
De Rotterdamse Kopermolen aam de Wenumse beek nabij Apeldoorn begon zijn bestaan in 1627 als een papiermolen. In 1637 kwam er een tweede watermolen bij. Ze stonden bekend als de Pannekoeks molen(s) naar een van de eerste eigenaren. In 1753 koopt de Rotterdamse koperhandelaar Daniel Danielzoon de Jongh (1721-1796) de watermolens samen met de zogenaamde Wildkamp Papiermolen die lager gelegen was aan de zelfde beek met de kennelijke bedoeling ze om te bouwen tot koperpletterijen. Hij bouwde de Pannekoekmolens inderdaad om en bouwt er tevens een eenvoudig buitenhuis aan de de vijver (wijerd) van de molen bestaande uit een Koepel en twee zijkamers op het bijbehorende mooi gelegen terrein die hij later uitbreidt met twee kleine vleugels. Wat Daniel met de Wildkamp molen doet is mij niet bekend maar hij verbouwd deze niet tot kopermolen en verkoopt het na 14 jaar voor minder dan hij er voor betaalde. In 1776 koopt hij een tussen de Pannekoeks en Wildkamp molens gelegen met waterkracht bedreven korenmolen die hij de “Nieuwe Molen” noemde en die hij daadwerkelijk ombouwt voor het koperbedrijf. De korenmolenaar bouwt van het geld een windmolen.

De molens komen eind achttiende eeuw in het bezit van zijn enige neef en naamgenoot, zoon van zijn broer Adriaan. Deze breidt het buiten uit, bouwt twee grote nieuwe vleugels van twee verdiepingen en verfraait het buiten onder andere door de aanleg van een nieuwe vijver met tuin genaamd 'de Nieuwe Partij'.



Oom Daniel Dzn (1721-1796) en neef Daniel Adrzn de Jongh (1745-1809);IB/RKD


Na het overlijden van Daniel Adrzn komen de kopermolens uiteindelijk in handen van zijn zoon Johannes die voor 1840 stopt met de koperpletterij. Men zegt vanwege de concurrentie van de in 1770 in Engeland uitgevonden stoommachines maar andere oorzaken zijn denkbaar. Hij leefde tot zijn dood in 1857 in het buitenhuis. Zijn weduwe, Marie de Jongh-van Hoytema, verkoopt de 'Nieuwe Molen' en bleef in het buiten wonen. Omdat het echtpaar kinderloos was ging, toen zij in 1865 overleed, het buiten over in handen van vier Van Hoytema neven en kwam uiteindelijk in het bezit van één van hen Aleid Johan die gehuwd was met Louisa Amelia de Jongh, een nicht van Johannes (Zie genealogie De Jongh). In deze tijd is er een lucifer fabriek en later een houtzagerij. Na het overlijden van, Van Hoytema in 1887 gaat het landgoed definitief over in vreemde handen (o.a. van der Lee, van der Ven die de plaats Eikenhorst noemt, Arragon, Visser-de Gier). Het woonhuis wordt in 1916 gesloopt en ten dele met materiaal uit het een oude huis wordt een nieuw huis gebouwd. gelegen nabij de Zwolsche weg ten noorden van de oude oprijlaan. Dit "nieuwe" huis is voor 2007 al weer afgebroken.

Het landgoed, gelegen aan de Zwolseweg, staat nu weer als Rotterdamse Kopermolen bekend. Van de molen zijn helaas nog maar een paar restanten over. Wel bestaan de vijvers (wijerds), het oude inganghek en een uit 1728 stammende, en van het langoed deel uitmakende, boerderij nog. De 'Nieuwe Molen' nu bekend als Wenumse watermolen gelegen aan de Oude Zwolscheweg, is tot monument verklaard en weer als korenmolen verbouwd. Als onderdeel van een beoogd herstel van de Wenumse beek is het de bedoeling om ook de restanten van het voormalige herenhuis, te behouden, te beheren en toegankelijk te maken. In 2010 wordt het bestemmingsplan voor het restant van het landgoed (circa 18 hectare) veranderd van recreatiegebied tot z.g. nat natuurgebied. De restanten van het oude herenhuis en ijskelder worden vanuit historisch persectief beschermd verklaard. Alleen jammer dat in de betreffende gemeentelijke notie de naam villa Eikenhorst inplaats van de oorspronkelijke naam voor het herenhuis weer opduikt. Deze nietszeggende naam, begin twintigste eeuw door de laatste eigenaar voor een periode van niet meer dan circa 16 jaar gebruikt, doet tekort aan de voorafgaande anderhalve eeuw geschiedenis van het huis DE ROTTERDAMSE KOPERMOLEN.


Resp. De Wenumsche Watermolen (1937 CODA P-000376); De stuw van de Rotterdamse Kopermolen en toegangshek (1986)

Hardonk

Voor meer details klick hier.

Voor meer plaatjes klick hier

Voor meer kaarten klick hier

Voor info over het koperpletbedrijf klick hier

<<< Terug <<<


hdebie45.deds.nl/Genea