Bron: FAW




Verklaring:

Brief d.d. 18 december (waarschijnlijk 1829) van Anna Maria Weerts - de Jongh (*1782) van huize Marienberg bij Arnhem aan haar jongere zuster Johanna Sophia Lucia van Meurs - de Jongh (1787-1875) wonende in huize Hulsthorst bij Harderwijk.

Personen:
Lucie Weerts: *1812 als dochter van het echtpaar Weerts - de Jongh
Daniel: waarschijnlijk Daniel van Meurs (*1821) zoon van het echtpaar Van Meurs - De Jongh
Cramer:
Daan: Bedoeld zal zijn Daniel Weerts (*1814) zoon van het echtpaar Weerts - de Jongh
Scheltema :
Arnold: Arnold Jacob Frans (*1810),oudste zoon van het echtpaar Weerts - de Jongh.


Molens:




[Schuin geschreven in linker bovenhoek: Lucie Weerts]

[Adres]
			Madame
		Madame J.S.L. van Meurs
		neé de Jongh
			Harderwijk

[poststempel. Arnhem]


Blz 1



	                             Marienberg den 18 december

1 	Met veel deelneming vernamen wij zusjelief de ongesteld-
	heid van de goede Daniel en beklaagde u l[ieden] dubbeld om-
	dat het daarbij zulk een geheel ongelegen tijdstip kwam
	en u l[ieden] natuurlijk nog veel meer ongerustheid veroorzaakte
5	door de afstand van den doctor en dien in de nagt te moeten
	halen. Dit weet ik bij ondervinding hoe naar dit is en gij
	zijt nog zoo veel meer verwijderd van de stad dan wij. De
	vermindering van koorts stelde ons egter al gerust en verna-
	men naderhand met genoegen van Cramer dat zij nu geheel
10	ophield. Gij zult dus wel spoedig met hem kunnen verhuizen.
	Men kan zoo een kleine patient nog al gemaklijker als een
	groot mensch transporteeren. Dit hebben wij met Daan onder-
	vonden die al zeer ver heen was en het heeft hem eerder
	goed dan kwaad gedaan. Hij wierd op een bedje in de koets
15	gelegd. Ik hoop dat gij mij nu spoedig eens zelfs op deze antwoord
	en dat het dan goede tijding zijn zal.
	Gij zult ook wel verlangen om eens wat omstandig van
	mij te vernemen. Een geruime tijd ben ik al bijzonder wel
	geweest en voelde mij al bijzonder gelukkig, van zonder
20	veel pijn en ongemak mijne bezigheden te kunnen verrigten
	maar zedert veertien dagen is het weer veel minder. Ik
	ben meest weer zeer pijnlijk. Moet mij ook weer meer mena-
	geeren en heb dan daarbij altoos de vrees dat het zoo als
	deze zomer word. Ik moet mij zeer wapenen tegen mismoedig-
25	heid. Nu en dan komt er wel eens een melancolieke bui

Blz. 2 [Er ontbreekt iets van de linkerkant van de kopie]

1	[da]n die zoek ik spoedig te verdrijven want 't is reeds onaange-
	[na]am genoeg voor Weerts mij zoo te zien souffreeren. Ik
	[moe]t dus door een opgeruimde geest 't mijne toebrengen
	[om] de blijdschap in onze huislijke kring te behouden. God
5	[gev]e dat ik dit altoos zal kunnen volhouden want mijne
	[kw]aal is al zeer onaangenaam en de hoop op geheel herstel
	[is] zeer gering. Maar genoeg hiervan!
	[We]erts is vanmorgen na Amsterdam vertrokken ik heb hem
	     nog minder dan ooit gaarne van huis. Daarbij heerscht
10	[hi]er nu ook de vrees voor steelen. Voor eenige dagen hebben
	[zij] weer bij Scheltema ingebroken. Zijn voor in de kamer
	[g]eweest maar hebben niets van waarde kunnen vinden
	[ze] hebben denkelijk iets gehoord, want de arbeider die
	[in] huis sliep was opgestaan omdat hij iets hoorde en vond
15	[in] de keuken een schuimspaan afgevallen. Hij zagt dus 
	[n]iet verder. Maar de dieven zijn vast door dit gerugt ver-
	[s]toord en zijn niet verder gegaan. Ik laat egter zoo lang
	[hi]j van huis is een van de knegts van de molens waken,
	[a]nders sliep ik geene eene nagt gerust. 't is tog al zeer
20	[o]naangenaam dat er niets ontdekt word. Gij weet dat
	[m]evrouw Scheltema voor korte tijd overleden is. Nu hadden zij
	[j]uist kleinigheden van haar mede genomen, de bril, zilveren
	[n]aaldekoker en alles van weinig waarde maar welks
	[g]emis hun zeer affecteerden. Zij zijn zeer treurig en voor
25	[a]l de meisjes. Mijnheer toont uiterlijk te veel bedaardheid
	[w]at op den duur niet goed kan zijn. Zij gaan voor eenige
	weken na Rotterdam en Amsterdam dat goed voor hun is.
	[D]onderdag hebben zij hier gegeten de meisjes betonen mij wel		

Blz. 3  [Er is een scheur aan de rechterkant van regels 15 en 16]

1	hartelijkheid. Weerts is bij de begraving geweest. Ik was ook
	gevraagd om dan aan 't sterfhuis te komen maar dit	
	was voor mij te aandoenlijk. Het geschiede 's morgens om
	één uren en er heerschte zoo veel confusie en aakeligheid
5	dat Weerts zelfs zeer neerslachtig thuis kwam. Het was dus 
	zeer goed ik niet mede was gegaan want toen ik er voor 't
	eerst was geweest had het mij reeds nadeel gedaan.
	Ik verlang onuitsprekelijk na de komst van de lieve Arnold
	dat nu spoedig ophanden is. Hij zal er ook wel dagelijkst
10	van spreken en hartelijk verlangen.
	Hoe ik deze behoorlijk bijeen gebragt heb weet ik niet
	want ik had al de kinderen om mij heen. Zondags zondert
	zich de juff[rouw] zoowat af.'t is ook natuurlijk dat zo iemand
	wel eens na rust verlangt. Ik blijf bij aanhoudendheid
15	zeer content want kleinigheden moet men  ..it ho...
	zien, als de voornaamste vereischten goed zijn. Ho[e]
	gaat het met de uwe?
	Omhelst Meurs en de kinderen hartelijk voor on en
	zoo gij hem ziet. Arnold antwoord mij nu spoedig want
20	al moet ik niet verhuizen verzeker ik u dat ik tog geen
	legen tijd heb. Vaarwel en bij voortduring de beterschap
	van uwe lieveling is de wensch van uwe hartelijk liefhebbe[den]
					                        zuster Maria
	






Naar brieven index

<<< Terug <<<


hdebie45.deds.nl/Genea