Bron: FAW




Verklaring:

Brief d.d. 3 augustus 1828 van Anna Maria Weerts - de Jongh (*1782) vanuit een kuuroord te Ems In Duitsland aan haar jongere zuster Johanna Sophia Lucia (Jans) van Meurs - de Jongh (*1787) wonende in huize Hulsthorst bij Harderwijk.

Personen:
Mev[rouw] van Wassenaar:
Mev[rouw] van Kell met de freules :
Freule van Palland:
Mev[rouw] van Kell :
D. Bonebakker van Rozendaal:
Me[vrouw] Gleichman met haar echtgenoot Bogaards:
Grootvorstin van Rusland:
Annette:
Dorothee:
Mev[rouw] Labouchère:
juff[rouw] Phersdorff:
Mev[rouw] van Hardenbroek van Arnhem
Arnold en Daan: Arnold Jacob Frans (*1810) en Daniel (*1814), kinderen van het echtpaar Weerts - de Jongh.
Luus: de weduwe Lucia Maria Kallenberg van den Bosch - den Jongh (*1789)
Nigt van Luus: Waarschijnlijk een nicht uit de van den Bosch familie (Uitzoeken]
Bert en Gobius met zijn vrouw:
Betzij Sypkens: Elizabeth Sijpkens (*1813) vriendin van Lucia Weerts
Keetje en Reyer: Cornelia Lucia Maria (*1820)en Reyer Jan Anthonie (*1822), kinderen van het echtpaar Kallenberg van den Bosch - de Jongh
Betzij: Antonia Elizabeth (*1812) dochter van het echtpaar Van Meurs - De Jongh.


Gothesberg: Bedoeld zal zijn "Bad Godesberg". Het ligt te zuiden van Bonn aan de Rijn.
Ems is een plaats in de provincie-Hessen-Nassau gelegen aan de Lahn nabij Coblenz. Het is een Kuroord en er zijn 20 alkalische bronnen.
de Kopermolen: Zogenoemde Rotterdamse Kopermolen een met waterkracht bedreven koperpletterij van de gebroeders de Jongh in Wenum bij Apeldoorn.


Blz. 1


				Ems den 3 Augustus 1828

1	Zeker verlangt gij tog ook zusje lief, iets van mij te 
	vernemen. Onze reis is zeer aangenaam geweest. Morgen 
	wordt het 11 dagen wij van huis gingen na Nijmegen. Sliepen  
	die nagt al op de Stoomboot, die den andere morgen vroeg af-
5	voer. Wij hadden het Pavilloen afgehuurd en het dus zeer op 
	ons gemak. Die gehele dag en nog eene nagt waren wij er 
	op. Te Dusseldorp kwamen er eenige muziekanten op die 
	allerliefst musiseerde, dat aller aangenaamst was. Woensdag -
	morgen om 12 uur kwamen wij te Keulen. Ongelukkig voer 
10	die dag geen Stoomboot na Coblenz dus moesten wij verder 
	met rijtuig. Weerts kreeg een zeer gemaklijke koets daar wij 
	nog die avond mede tot Gothesberg reden en den volgende 
	dag na hier. Te Gothesberg is het heerlijk, men heeft daar 
	het Zevengebergte zoo trots voor zig liggen, dat men zig niet 
15	verzadigen kan van de schoone natuur te beschouwen! Door 
	't gemaklijke rijtuig was ik weinig gefatigeerd van de reis, 
	en onze kamers zijn zeer goed. Weinige menschen zijn hier 
	zoo goed  gelogeerd. 't is een zaal van 5 raamen, waarvan twee 
	door een houte beschot tot slaapkamer afgescheide. En op 't 
20	vrolijkste standpunt, waar de meeste passagie is, en tegen 
	over een tuin daar al de beau monde wandeld, en wij dus 
	ook; en men zelf met zijn werk gaat zitten. Een geluk dus 
	dat wij vooraf geschreven hadden, want 't is gansch niet onver-
	schillig of men vrolijk gelogeerd is, als men zoo geheel vreemd is. 
25	De twee eerste dagen was ik wel, en dus ook vrij opgeruimd, en 
	Weerts van plan om spoedig ons te verlaten, maar na wat meer 
	van het water gedronken te hebben, begon het hevig op mijne 
	pijnen te werken, zoo dat ik nu en dan zeer naar was, en ook zenuw-
	achtig, daarbij de angst dat W[eerts] weg ging, deed mij ook kwaad. 
30	om die reden is hij nog tot nu toe gebleven, en vertrekt vanmorgen 
	zijnde ik nu vrij wel, en 't is tog niet mogelijk hij zoo lang van 
	huis is. Ik moet er mij dus in schikken, hoezeer ik ook zijn bijzijn 

Blz. 2

1	zal missen. Zoudt gij wel gaarne zonder Meursje hier blijven ? 's morgens
 	om half zeven begint mijne wandeling na het Courhuis, daar de 
	bron is om het warme water te drinken. Ieder komt daar met 
	zijn glas in de hand, groot of klein na dat het nodig is. Het mijne 
5	is vrij groot, zoo drinkt men hier 6 tot 8 glazen. Ik ben nu haast 
	tot vier gekomen, want moet het langzaam doen. Ook wil 
	mij de doctor nog niet het baden toestaan. Dit is een zeer
	voorzigtig lief oud mannetje, en die zeer kundig is. Tusschen 
	ieder glas moet meer dan een quartier gewandeld worden. 
10	Dat wiemelt daar dooreen, meer als op de drukste kermis. 
	Ook zijn daar alle zeer mooie kramen. En in de tuin zoo 
	als men de oogen open doet, eenige muziekanten, die 
	vast s'morgens en s'avonds zeer goed speelen. En daar 
	trippelt men heen en weer tot het dejeune, daar allen 
15	dan als hongerige leeuwen opvalt. Ieder op zijn Kamers. Wij 
	kopen s' morgens zelf ons brood aan de deur, zouten onze 
	eige boter, want de versche boter eeten zij hier zonder zout 
	en dat is vreeselijk laf. Koffy is 't eenigste wat men aan 
	huis krijgt daar men kamers heeft. Om 7 uur is de eetens-
20	klok de eerste dag hebben wij aan 't Courhuis gegeten met 
	meer dan 150 menschen, de andere aan een ander tafel 
	ook wel met 50 of 60 personen, maar nu laten wij het 
	eeten komen dan zijn wij vrijer en hebben niet nodig ons 
	zoo te toiletteeren. Maar de Duitsche kookkunst bevalt 
25	ons niet, vooral de groenten, en 't vleesch is slegt: en 's a-
	vonds vergenoegd men zig maar met een boterham of melk- 
	spijs. Dit zou u niet bevalle. Sla ziet men bijna niet de 
	Kourgasten mogen die niet eeten ook geen vruchten: enfin 
	't is in 't geheel Holland niet. De legging is ook niet best. 
30	Harde matrassen, en nergens gordijnen, dus ligt men op een 
	paradebed. Ik heb nog een kusse extra gekregen (want daar-
	mede zijn zij ook zuinig) voor mijne oude lendenen, die 
	moeten tog genoegzaam uitrusten. de weinige Hollanders die 
	hier zijn, zien met verlangen de terugreis naar 't lieve vaderland tegemoet.

Blz. 3

1	Het doet regt plaisir wanneer men eenige ontmoet; Mev[rouw]: van 
	Wassenaar, en Mev[rouw] van Kell met de freules en freule van Palland 
	zijn hier 4 weken geweest. Die zijn vanmorgen vertrokken, dat 
	mij spijt. Wij gingen nog al veel samen, en vooral Mev[rouw] van Kell 
5	is eene zeer respectable vrouw en niets hoog. D. Bonebakker van 
	Rozendaal is ook zedert eenige dagen hier, waarbij wij ook nog
	raad en daad zoude vinden wanneer W[eerts] weg is. En verbeeld u gisteren-
	middag uit het raam ziende staat Me[vrouw] Gleichman met haar 
	echtgenoot Bogaards voor ons. Dit was eene aangenaame Sur-
10	prise, wij hebben van middag samen aan 't Courhuis gegeten 
	vast wel met 200 menschen. Ik kan u zegge mij de drukte agi-
	teerde, want daarbij is altoos muziek agter tafel. Morgen ver-
	volgen zij hun Duitsche reisje. Het is dubbeld aangenaam zoo 
	geheel vreemd zijnde, van kennissen te ontmoeten; anders vind 
15	men hier meest Duitschen, weinige Franschen en Engelschen. 
	Ook zeer grote Personnaadjes vanmiddag was er ook een Poolsche 
	Prins aan tafel en de Grootvorstin van Rusland is hier 
	ook met haar geheele hofstoet. Zij ocupeeren in de dertig 
	kamers aan 't Coerhuis, en hebben nog een geheel hotel 
20	om daags te zijn.  't is eene mooie blonde vrouw, en zij heeft 
	een lief kindje  zoo als Dorothee bij haar.
	De natuur is hier groots en schoon, men is hier omring van alle 
	kanten van de hoogste bergen en rotsen, en de meeste zijn zoo 
	stijl en moeielijk te beklimmen dat men dat zoo als in Zwitserland 
25	op ezels doet. Daags staan er wel 30 a 40 ezels klaar wanneer 
	men wil rijden. Met roode zadels en bij ieder een jongen met een roode 
	pet en dito bandelier om, waarop op een kopere plaatje de nommer 
	van de ezel die ook het zelfde nommer voor 't hoofd heeft. De 
	dames rijden op zijn Engelsch, wij hebben reeds 3 toeren gemaakt. Eer-
30	gisteren naar eene ijzersmeederij, daar alle werkzaamheid is 
	zoo als in De Kopermolen. Ik kan niet zegge wat ik gevoelde 
	bij het slaan van de hamer. Het bragt mij geheel in verrukking! 
	Maar die toer was wat groot, dus ik wat te veel gefatigeerd, en heb
	dus gisteren en vandaag uitgerust. Vandaag agt dagen zijn wij 
35	na Nassau geweest een klein dorpje, maar de natuur is er nog 
	heerlijker, en de bergen nog veel hooger. W[eerts] en Anette is op een der
	spitsen geweest, alwaar het oude slot van de Graaven van Nassau nog 

Blz. 4

1	staat. Ik moest halfweg blijven, maar zag tog ook de heerlijkste 
	gezichten. Wanneer W[eerts] nu weg is, dan zijn tog ook de meeste toertjes 
	voor ons gedaan. Maar met ezels kunnen de vrouwen zeer goed alleen 
	gaan, zelfs al is men geheel alleen, en wandelen ook. Daaromtrent 
5	is men niets gegeneerd en wij zijn nu al vrij goed gewent. Gij moet 
	egter niet denken zusjelief het mij onverschillig is, want dikwijls 
	bekruipt mij de angst als ik eens weer minder wel word. Maar nu ik 
	tot dit besluit heb moeten komen, zoek ik ook moed te houden. 
	Dit is vooral voor mijn zenuwgestel allernoodzakelijkst, en ik vleye 
10	mij nu maar dat het eene gelukkige invloed zal hebben op mijne 
	gezondheid. Toen ik eerst zoo geheel onwel pijnlijk en zenuwach-
	tig was, had ik al half en half het besluit opgevat om maar 
	weer met Weerts te retourneeren. Gelukkig dat wij het toen nog 
	een paar dagen in beraad hielden, en W[eerts] mij beloofde niet te 
15	gaan voor dat hij zag ik het water kon verdragen en meer ge-
	woon was. Annette en ik weten ons nu al meer te redden.
	Mev[rouw] Labouchère is hier met juff[rouw] Phersdorff van Rotterdam.
	Haar man heeft haar gebragt en is weer vertrokken, en na die 
	tijd is die arme vrouw zeer ziek geworden, zoo dat zij zelfs het 
20	bed houd. En dat goede meisje is nu zoo naar, geheel vreemd 
	zijnde en zig niet wetende redden. 't is een kennis van Me[vrouw] 
	Gleichman, die haar bezogt en door haar heb ik aan Juff[rouw]
	Phersdorff late zeggen dat indien ik haar van eenige dienst
	kon zijn zij maar over mij moest disponneeren. Dit zou mij
25	ook van plaisir zijn doen wanneer ik in die positie was. Mev[rouw] van Harden-
	broek van Arnhem is hier ook nog dus zien wij af en toe nog al 
	kennissen.
	Hebben Arnold en Daan al belet gevraagd ? Meurs was zoo goed 
	het Daan te proponneeren toen hij bij ons was, en zij stelden er zig 
30	veel plaisir van voor. En 't moet nu gebeuren intusschen dat 
	Weerts thuis is, want vertrekt die weer om mij op te halen, dan 
	moet Arnold weer het Kantoor waarnemen. Hij red zig bijzonder 
	goed en W[eerts] is ten uiterste tevreden over zijne brieven, Die 
	lieve Jongen heeft goed bij Charlier geprofiteerd en heeft zijn 
35	eige lief hartelijke caracter behouden. Ik verlang dat 
	gij l[ieden] hem ook eens ziet.

Blz. 5

1	Nu hebt gij tog genoeg te lezen lieve zusje. Het speet Luus regt 
	hartelijk ik zoo lang van huis ging. Zij heeft deze zomer weer
	niet vrolijke begonnen. De dood van nigt treft haar zeer, en 
	't vooruitzigt van de meisjes is allertreurigst. Zij schreven 
5	ons van huis dat thans Bert en Gobius met zijn vrouw voor 
	weinige dagen bij haar was. Die laatste had zij nog liever niet 
	gehad omdat die zoo voor pretjes is. Betsy Sypkens is nog 
	bij haar. Daar aan heeft zij een lief gezelschap. Na mijn retour 
	komt die ook nog bij ons. Zij is een allerliefst meisje. Kort voor 
10	ons vertrek was Keetje ook een paar dagen niet wel, dat haar 
	zeer inquietteerde maar 't was maar gevatte Koude. Ik vind 
	haar evenwel niet aangekomen maar wel gegroeit. Reyer is 
	zeer groot voor zijn jaren, maar ziet ook bleek. 
	Ontvangt nu benevens Meurs en Betzij de hartelijke groeten, 
15	ook van Annette, en gelooft dat steeds met zusterlijke 
	liefde aan U denkt.                 Uwe liefhebbende 
					        Maria

	Weerts neemt deze mede 
	dus ontvangt gij dezelve wat later. 



	




Naar brieven index

<<< Terug <<<


hdebie45.deds.nl/Genea