Bron: FAW
Blz. 1 Marienberg den 22 April 1828 1 Ditmaal ontvangt gij maar weinige regelen ter geleide van de mandjes, lieve Zusje! hartelijk dank voor het ge- zondene, Alexander was regt verheugt met de Poelepetaat. Het blijft met dat lieve kind al op dezelfde hoogte, egter 5 zedert een paar dagen zeer weinig koorts, ook eet hij weer met smaak, maar hij is nog nooit zoo zwak geweest en zoo zienderoogen vermagerd hij. Vannagt had hij weer een heel onrustige nagt. Hij sliep vast geen half uur agter een, en ik dus ook niet. Ik kan dus ook haast niet voort 10 van moeiheid en pijn in de rug, het verwonderd mijzelf het zoo lang te kunne uithouden en nog meer dat die lieve jongen niet bezwijkt. God! ondersteune hem verder en zegene de middelen tot zijne herstelling aangewent. Dit is onze eenige hoop en dagelijksche bede! Onze 15 jonge groenten beginnen nu ook aan te komen. Beroofd er u zelve dus niet meer van. Gaarne zond ik U in het mandje wat zalm, dan het is thans een zeldzaamheid als er een komt. Voor weinig dagen was er reeds een brief aan Suurman 20 klaar, maar om dat hij toen iets beter wierd , wilde Tilanus liever eenige dagen wagten, en niet zoo pressant schrijven maar hem eenige tijd tot arangement voor zijne over komst laten; want wij blijven tog bij het besluit van hem hier te late komen, voor een consult met Tilanus. 25 Hoe ook, wanneer de beterschap mogt toenemen ons lieve kind verder moet behandeld worden, en omtrent de baden, daar hij dan nog wanneer wij zoo gelukkig zijn hem te moge behouden, lang zeer lang met de grootste zorg zal moeten geobserveerd worden. 30 Ik ontving voor een paar dagen een brief van Luus, zij verwag- te Daan en Mary zondag bij haar, om tot vrijdag te blijven. Ook was Bert er nog. Vertrok ook in deze week, zij zal het dus in haar kleine huisje vol hebben; gisteren zouden Blz. 2 1 zij de verjaardag van Keetje vieren, die zondag jarig was. De nieuwe Calesch van Jan staat reeds [in] onze stal en is zeer mooi uitgevalle, het koetshuis is bij hem nog niet klaar dus verzogt hij ons ze zoo lang te bergen; wat 5 zal Betsij blijde zijn! Cremer is al weer buiten, maar nog zeer sukkelende in May hoopt hij tog op reis te gaan. Ontvangt van alle de hartelijke groeten en vermeld de onze aan Meurs en Betzij. Wat is het tog jammer gij vast 10 weer laat buiten komt. 't zien ontwikkelen van het eerste groen is zoo aangenaam, ofschoon ik er thans weinig genot van heb, als het uit de ramen te zien, en tog contribueerd het heerlijke uitzigt, om niet geheel moe- deloos te worden. Luus zal ook niet vroeg op de H[eiligen] berg 15 komen. De oude Nigt v[an] d[en] Bosch blijft sukkelende en vrezende voor Waterzucht. Geniet steeds gezondheid met de uwe en denk veel aan uwe liefhebbende zuster Marie 20 Ps: de Kieltjes ontvang ik eerdaags, maar de laatse opgaaf van de lengte kwam te laat, dit vreesde ik wel,'t is dus buiten mijne schuld. Adieu ! Woensdag: Alexander was gisteren avond zeer benauwd 25 dat W[eerts] nog om elf uur na Tilanus ging. Hij sliep egter. vannagt vrij goed maar ziet er akelig uit. Zoo er nog nog zalm aan de markt is krijgt gij die en anders moete de mandjes ledig gaan.
Naar brieven index
<<< Terug <<<