Bron: FAW
Blz 1 Marienberg den 6 maij 1 Twee brieven van u beste zusje in eene maand. Dat is mij waarlijk in geen jaren gebeurd en deed mij regt veel plaisir. En dit had ik met een spoediger antwoord willen tonen maar dagt gij hadt het zoo druk met verhuizen en 5 in order brengen op Hulsthorst dat er geen tijd overbleef om brieven te lezen. Vooreerts hartelijke dank voor de superbe kabeljauw welke wij vast met geen minder smaak nuttigde als gij de zalm. 't was een enorm beest en beter hadden wij vast deze winter niet. 10 De dood van Antje Wupperman is vast voor mij een groot verlies! Wij beminden elkanderen als eigen zusters en ofschoon het mij tot troost is ik haar deze zomer (na in 12 jaren dat geluk niet te hebben gehad) nog eens te hebben gezien zoo smart het mij nog meer haar voor altoos te missen omdat 15 ik nu weer zo veel blijken van hare oprechte hartelijkheid ge- noten heb. Het eerste ogenblik dat ik haar zag was ik diep geroerd. Zoo als zij vervallen was ! Dit was frappant. Maar ik kan u zeggen dat zij zig in die weinige dagen eenigzints herhaalde. En toen ik haar voor 't laatst te Rotterdam zag 20 was zij merkelijk beter en volkomen gelukkig van eens weer in de kring van alle hare oude kenissen te zijn. Ik moest haar op de hand belove deze zomer bij haar te komen en dit repeteerde zij ieder ogenblik, zoodat het mij naar maakte en ik haar antwoorde: lieve Ant laten wij dog met onze 25 gedagten niet zoo vooruit lopen. Aan haar dood dagt ik na- tuurlijk niet maar wel dat ik om mijne eigene gezondheid geen vast plan durfde maken. Zij is maar kort ziek ge- weest. Had wel te voren haare oude melancolie gehad, maar daar zij weer opgeruimd van geest was en het meer gebeurde 30 dat hare gezondheid daaronder leed dagt men aan geen gevaar, toen haar einde reeds zeer nabij was. Zij is zeer kalm gestorven en heeft met veel gelatenheid van allen afscheid genomen. Blz 2 1 Een a twee uuren voor haar dood heeft zij het jongste kind nog in bed gehad en het weer terug gevende zeide zij "legt mij nu wat goed ik verlang na rust". Dit ware hare laatste woorden! Dat zij zoo gerust gestorven is verwonderd mij niets want toen 5 zij hier was sprak zij met mij zoo menigmalen dat zij dikwijls met zoo veel verlangen ja met blijdschap aan 't verlate van deze wereld kon denken om eeuwige rust en tevredenheid te genieten! Ik moet bekennen dat [i]k haar bewonderde maar in dat gevoele niet met haar overeenstemden want wat bind 10 ons meer aan 't leven als kinderen die wij denken dat onze zorg nog zoo zeer behoeve (en zij beminde de hare zoo regt moederlijk). Maar Gods gedagten zijn niet de onze ! Zij geniet reeds die zalige rust. En voor hare kinderen zal ook wel gezorgt worden. in kort heeft Weerts nog een brief 15 van Wupp[erman] gehad. Hij is diep bedroefd maar handeld als een waar christen. Hij roemt in allen opzigten zijn oudste meisje die zig voorbeeldig schikt in de zware post die haar opgelegt is. Wat juff[rouw] van Galen aangaat ik heb haar eens of tweemalen 20 bij mevr[ouw] Quacks gezien maar dit is zeer lang geleden. Ik heb haar altoos horen prijzen. Dat zij met mevr[ouw]Ranzow in besprek[ing] geweest is, is vast een abuis want die heeft nooit geen plan op haar gehad. Hier in de stad zoude ik haar ook niet gaarne hebben omdat zij hier zoo veel kenissen heeft. 25 En zoo als mevr[ouw] Mayboom zeide die haar goed kent, hebbende bij Hoffman gelogeerd toen zij daar was, hield zij nog al veel van uitgaan. Ook vond die zij zig daar niet genoegzaam met de kinderen occupeerde want gingen zij om half tien pas na boven dan liepen zij om elf uur alweer door 't huis. Zij 30 heeft er nu weer gelogeerd en vond bij deze gouvernante veel meer order. Dit zeg ik u alleen zusjelief opdat gij en Meurs het maar voort op die voet zet als gij het gaarne hadt. En vooral vind ik dit in u l[ieden] geval noodzakelijk. Gij zoudt mogelijk in 't begin op kleinigheden niet letten dat in 't vervolg lastig wierd. Blz 3 1 Eene keukenmeid kan ik u volstrekt niet bezorgen. Hier is altoos schaarste aan bekwamen en vooral tusschen tijd. Wat de verkooping bij Brantsen aanbelangt, wanneer ik wel ben ga ik er vast nu en dan heen en wil gaarne uwe com[m]issies 5 volbrengen maar gij moet weten dat het hier op zulke verkopingen meest zeer duur gaat en vooral van blaauw postelein dat een rage is. En ik vind het moeilijk om te taxeeren wat een en ander waart is. Ik zal dus maar doen of het voor mij zelve is er zult ge wel mede tevreden zijn. 10 Weerts lagte toen gij schreef dat nu er een stoomboot was gekomen wij ons nu gemakkelijker zouden zien en vroeg of die dan over de heide voer. In de uwe spreekt gij van de vreugde van Jaqueline en hare famille over de geboorte van een zoon. Die vreugde 15 veranderde spoedig in diepe droefheid zoo als gij ook wel uit de courant zult gezien hebben. Ik heb in lang niets van Luus gehoort die is vast ooggetuige van al die naarheid geweest. Weerts is bij Luus eenige uurtjes geweest toen hij ook na Amsterdam en Rotterdam geweest is. Haar vertrek 20 was nog niet bepaald. Ik verlang hartelijk naar hare komst. Zij zag er goed uit, ook hare kinderen. Wij ontvingen gisteren weer een allerliefste brief van Arnold. Hij is met de Paaschdagen na Maastricht geweest en van daar heeft hij met een prof[essor] van 't school en eenige jongeheeren een 25 toertje te voet na Aken gemaakt, 't geen hij ons zeer aardig beschreef en hij had zig zeer goed geamuseerd. Maar wat ons nog meer tot genoegen is de heer Charlier is zeer te spreken. Hij schreef deze woorden aan Weerts: "Votre cher fils me fait beaucoup de plaisir tant par sa conduite que son application 30 qui ne laise rien a desirer" Vreugde tranen kwamen in onze oogen. Welk een genoegen als wij dat dierbaar kind weer in ons midden hebben en dat hij dan Weerts behulpzaam is en die meer rust kan genieten. Hij schrijft altoos zoo regt hartelijk en ongekunsteld. Zijn hart is ook nog zoo zuiver. Welke 35 een geluk op die jaren ! Blz laatst [Er lijken hier een of meerdere blz te ontbreken] 1 Van de goede Mary is zeer vergroot zij is wel weer tobbend maar in 't geheel niet onpredent. Weerts heeft haar zelf ge- zien en gesproken. Zij begon voort met hem over hare zwaarmoedige denkbeelden, van nooit gelukkig hier namaals 5 te zullen worden en hier tegen is niets te zeggen. Het is voor Daan een diep bedroevende beproeving haar altoos in zulks een tweestrijd te zien. en daarbij de vrees dat het nog erger word en hij is zelf zoo zenuwachtig. En dan worden er nog refle- xies gemaakt als hij enkele malen eens op een heerenpartij 10 gaat. Is het niet natuurlijk dat hij wel eens verlangt om eenige afleiding te hebben. En zijn compagnon is meest ziekelijk waardoor hij ook voorlede zomer niet uit de stad kon, dat voor hem zoo nuttig was. Maar hoe on- lukkig ook voor die arme kinderen! 15 De heer en mevrouw Bonen hebben het ongeluk gehad hun eenigst zoontje van ruim 7 jaren te verliezen. hij heeft zware koortzen en stuipen gehad en eindelijk het water in 't hoofd zoo dat [hij] veel geleden heeft. 't was een lief zagt kind. Zij zijn bitter bedroefd en zien er beiden zeer slegt uit, hebbende zig door 20 oppassen en veel waken afgetobt. De familie Weerts word morgen terugverwagt zij worden met verlangen van de hunne tegemoet gezien voor hun zal het nog smartelijke herinneringen zijn en dus nieuwe droef- heid. Wat hun weer eenige blijschap zal geven is 't zien van 25 't kind van Emilie dat zeer goed groeit maar aan haar zullen zij niet gewonnen hebben. Zij ziet er niet goed uit en heeft een slegte hoest. Ook veel pijn op de borst of in de zijde waarvoor al gelaten is en ook bloedzuigers gehad heeft. Titanus zegt zij zig zeer moet menageeren. Cramer ziet er ook niet best 30 uit maar die kan er oud bij worden, maar of dat jonge vrouwtje zal bewaard blijven voor die akelige kwaal vrees ik voor!. Houd dit tog voor u en zegt het vooral niet aan de famille. Mogelijk zie ik het en meer andere met mij, te zwaarmoedig in. En God geve die arme ouders niet meer te lijden ! [Hier eindigd het maar er moeten nog een of meer bladzijden zijn en ook het adres ontbreekt]
Naar brieven index
<<< Terug <<<