Bron: FAW


Rotterdam 19 januari 1812. Brief van de 32 jarige Emilie (E.A.) de Jongh - Weerts aan haar schoonzus Jansje. Hoofdonderwerp (regel 60-191) is het ooggetuige verslag van het bezoek van Napoleon en zijn vrouw aan Rotterdam in oktober 1811 . Bij die gelegenheid werd Emilie samen met 29 andere notabele dames uitgekozen om zich met het keizerlijk paar te onderhouden. Ook was het echtpaar de Jongh - Weerts aanwezig bij het welkomsfeest in de Doelen.

Emilie de Jongh - Weerts

Verklaring:

Over de familie: De geadresseerde schoonzus, Jansje (J.S.L.) de Jongh (25), was gehuwd met de notaris en lid van de raad van Harderwijk H.F. van Meurs (32) en hoogst zwanger van haar eerste kind. Zij beviel een paar dagen na het schrijven van deze brief op 24 januari van een gezonde dochter. Miet (30 ) en Lucie (22 ), die bij Miet Logeert ten tijde van de brief, zijn andere zusters van Wien (E.A.) de Jongh (35), de man van Emilie. Miet is gehuwd met Alex (C.A.) Weerts (30) een broer van Emilie. Arnold (2) is hun oudste zoon. Zij wonen op huize Het Else , in Vorden bij Zutphen. Daan (34) en Jan (Johan 33) zijn broers van Wien. Luci (12) en Sander (9) zijn kinderen van Wien en zijn in 1807 overleden eerste vrouw Theodora Jordens. Emilie had tot haar spijt zelf geen kinderen. Wien en Emilie woonde op de Zuid Blaak.

Naopleon Bonaparte: na de inlijving in 1810 bij Frankrijk ook keizer van Nederland waar hij eind 1811 een bezoek bracht. Naast een aantal andere steden o.a. Amsterdam en den Haag bezocht hij op 25 oktober Rotterdam. Zijn tweede vrouw, Marie Louise de dochter van Frans I van Oostenrijk, vergezelde hem. In Rotterdam was ter ere van dit bezoek de Kleine Draaisteeg verbreed, langs de Coolvest en elders hekken geplaatst en mestvaalten en dergelijke opgeruimd. Bij de Beurs werd een "Arc de Triomphe" opgericht en het Schielands of Gemenelandshuis (nu historisch museum) als paleis ingericht. De stad werd verlicht met kaarsen, vetpotjes en illuminatieglazen. de Boompjes en het Haringvliet werden omgedoopt tot respectievelijk Quai Napleon en Quai de Roi de Rome. In 1813 toen de Fransen uit Rotterdam vertrokken zal dit teruggedraaid zijn. ref. Nederland in Napoleontische tijd; Gerlof D. Homan; Fibula van Dischoeck.

In de brief worden veel Franse termen gebruikt die redelijk te begrijpen zijn. Enkele minder gebruikelijke woorden: Menage: huishouden. menager:Tot stand brengen. Fatsoen: kledingmodel. Trein: stoet. Douillet:gewatteerde mantel. La Corbeile: Een mand met bloemen of geschenken. Quadrille: gezelschapsdans waarbij ieder paar met het tegenover opgestelde paar danst. Allasie: er zin in hebben. Chambellan:kamerheer. Raden kan ik alleen naar: "Raad Rozendaal" (regel 18. Pariculiere leraar met die naam ?) "Poe" of poen (regel 106 Mooi uitgedost ?) 5 "temples" (regel 181, taarten ?), Parresseeren (regel 192; frequenteren ?) Andere suggesties zijn welkom.


1	                                                    Rotterdam den 19 jan(uari) 1812	   
		   
	Lieve Jansje	   
		   
	Eindelijk zal ik mijn beloften volbrengen en uw een seer	   
5	omstandige brief toezenden. Menigwerf wilde ik mijn eens met	   
	uw op het papier onderhouden maar gedurig wierd ik verhindert. Nu	   
	gij zelfen een menage hebt lieve Jansje weet gij best wat daarin	   
	valt na te gaan. Daar ik deese in het doosje zend wint het ook	   
	al weder so veel port uit en ik menageer mijn dus niet om	   
10	over kleijnigheden een brief vol te kladden. Eerstelijk zal ik	   
	uw onse welstand mede deelen die meestal goed is. Ik ben altijd	   
	met zenuwhooftpijnen gekweld die niet verminderen met den	   
	ouden dag maar mijn menigwerf geheele dagen lusteloos en	   
	ziek maken. Het variabele en v[l]akke winterweder  [br]eng[t] daartoe	   
15	vast veel bij. Mijn waarde man is seer  gezond als ook de lieve	   
	kinderen die braaf groot worden en extra goed leeren. Lucie is 	   
	altijd nog bij de brave jufr[ouw] Heusteekel edog Sander is tans bij de	   
	raad Rozendaal. Zijn school wierd slegt. Lucie gaat van tijd 	   
	tot tijd op een kinderbal alwaar zij een heel aardig figuur maakt	   
20	doordien zij lief danst en sig tans veel beter houd als voorheen. Zij is	   
	een lief gehoorzaam meijsje daar ik veel plaisir van heb. Sander 	   
	nog jonger en onbezonnen. Best superbe maar geeft mijn meer	   
	moeite als zij. Wij verheugen ons regt in uw welzijn en dat van	   
	uwen besten vriend. Gij houd uw dan maar eens regt goed in uwen 	   
25	staat en ik wensch hartelijk gij eene gelukkige en even voorspoedige	   
	verlossing moogt hebben. Deese tijding zal mijn bisonder veel	   
	vergenoegen doen. De doopdeken die ik hier nevens zend is niet	   
	te schoon edog het is maar voor eens en in de winter. 	   
	So gij die te vuil vind is het taf daar spoedig onder heen getornt	   
30	en gij kunt die in uwe quartiren mooijer gewassen krijgen als	   
	ik hier. De mutsjes, daar uw goede man uw mede verrast, zullen	   
		   
	                                                                                 blz. 2	   
		   
	hoop ik na  uw genoegen zijn. Ik nam die op Meurs zijn 	   
	verzoek wat groot en [ze] zullen vast wel sterk zijn. Het zijn de	   
	laa[t]ste fatsoenen die men ontfing. So gij nog iets nodig hebt	   
35	so meld het mijn. Ik zal het met genoegen voor uw waarnemen.	   
	Van 't Else ontfingen wij heden nog tijding. Allen uitgenomen	   
	Lucie zijn daar wel. Die arme meyd sukkeld nog akelig. Zij	   
	zal na uw kraam so als ik hoor bij uw komen. De verandering	   
	van lugt is wel niet groot maar het kan haar dog goed doen.	   
40	Ik durf haar niet proponeeren van hier wat te komen. Zij 	   
	zal daar weijnig lust in hebben maar so ik wist zij daar plan	   
	op zoude hebben, zoude ons huis voor haar open staan en ik	   
	zoude haar een kamer met vuur geven waar zij desnoods zoude	   
	kunnen zijn, so sij niet verkoos beneden te zijn wanneer	   
45	die weynige menschen die wij sien ons bezogten. Arnold van	   
	Miet en Alex moet een engeltje zijn. Ik verlang al weder om	   
	hem te zien. Miet blijft nog al vrij nu, alhoewel zij mischien	    
	al wel naar een dogter verlangt. Ik mag mijn helaas nog niet	   
	flatteeren. Mijn ingewanden zijn gans niet sterk. Ik laboreer veelal	   
50	aan diarees en neem nu en dan tot versterking hiervoor middelen.	   
	Dat is vast niet goed voor mijn en meschien wel eens oorzaak	   
	ik zwanger zijnde de boel weder om smijt (dit onder ons).	   
	Jan en Daan zijn ook welvarende. De eerstgenoemde is reeds	   
	regt aardig in zijn huishoudinge ge-etabliseert en ondervind	   
55	vrij wat meer gemakken als bij Pluim boven in de wolken.	   
	Wij hebben nog altijd de familledag tezamen. Wij zijn	   
	ook reeds eens bij hem geweest. Hij heef[t] alles regt goed in	   
	order. Nu zal ik eens aan mijn belofte voldoen die	   
	ik, daar het reeds zo lang geleden is, met moeijte volbreng	   
60	maar uw niet weijgeren wil. Gij weet dan lieve meijd	   
	dat het geroep van de komst onser monarch niet gering	   
	was. Alle de eerebogen en verdere vervaardigingen	   
		   
	                                                               blz.   3	   
		   
	waren gemaakt, wanneer van tijd tot tijd die komst in	   
	onze stad wierd verschoven. De maire zond veertig dagen	   
65	te voren briefjes van invitatie rond op de fête die de stad	   
	zoude geven. De gevoelens waren verdeeld, egter was de	   
	groote menigte bepaald te gaan en wij de leveranciers	   
	van koper aan de marine bepaalden ons ook om te gaan.	   
	En ik liet een wit kreppe japonnetje maken met 	   
70	een randje van silver dat ik had en daarover een manteau	   
	de cour van wit levantine ook met een silver randje. Dan	   
	liet ik in der haast een tulband maken. Edog daar Haserdonk	   
	uit de stad was moest ik mijn idé‚ selven opgeven 	   
	aan de winkeldogter die het ook goed ten uitvoer bragt.	   
75	De maire en prefect (Suurmond en Zuijlen van Nieveld)	   
	lieten veele dames onderhands vragen of zij ook aan	   
	de keijzerin gepresenteerd wilden zijn. Veelen bedankten	   
	daarvoor, velen hadden daar lust in. Ik was van de eersten	   
	en maakte dus maar een pak. Eijndelijk was het gezegt	   
80	dat hunne majesteiten in 's Hage waren, spoedig hier dus.	   
	Den andere dag was men hun wagtende. Het Gemene-	   
	landshuis was in orde gemaakt, het hek daarvoor	   
	weggebroken en alle de huisen op den dijk daar men uit	   
	het GemeeneLands op zag waaren met groene bomen bedekt	   
85	so dat de menschen haast niet sien konden in hun huisen.	   
	Wij waren bij Gijsing de leerkoper op de Korte Hoogstraat	   
	gevraagd om de treijn te zien binnen komen en om	   
	elf uuren zouden wij daar heen gaan wanneer reeds	   
	om half elf uuren de klokken begonnen te luiden en	   
90	men de vorsten reeds op de Schie ,waar de regering hun	   
	de sleutels der stad aanbood, zag naderen. Wij met de	   
	twee kinderen spoeden ons so veel mogelijk het huis uit	   
	maar konden reeds niet meer door het volk bij het huis	   
		   
	                                                                         blz. 4	   
		   
	van Perk de apotheker en konden niet dan met moeijte	   
95	een plaatse op een zolder bij de koperslager Fasen	   
	krijgen alwaar wij eenige minuten slegts waren of er	   
	arriveerde reeds 6 koetsen met 6 paarden alwaar	   
	de zilvre en goude torren, heeren en dames van het hof,	   
	uitstapten. Alles wierd geschikt, gejaagd, geplaatst. Het	   
100	eene was na hun sin het andere niet. De guarde d'honeur	   
	vlogen als malle menschen, arangeerden sig eijndelijk	   
	en een geroep anonceerde de komst van onse vorsten.	   
	die wij extra duidelijk uit de koets de trappen op	   
	zagen gaan de keyser had een groene rok aan en	   
105	een ster op zijn borst was het enige wat hem distingeerde	   
	van de hovelingen die allen zo mooij als poe waren.	   
	De keyserin had een blauwe douillet aan en een	   
	blauwe hoed met pluimen op. Alle de collegien zijn	   
	daarop met meer dan 30 koetsen aangekomen. Wij	   
110	zagen die in hun costumes uitstappen en begaven ons na	   
	huis. Het regende vreeslijk. Mijn haar hing als treur-	   
	willigen om mijn hooft. De keijzer zoude gaan roeijen	   
	niettegenstaande het weder en de sloep, met rood fluweel	   
	bekleed en een gouden adelaar voor op, lag op de Leuve-	   
115	haven voor de steeg, daar men van den dijk afloopt het	   
	digste bij het paleijs, aan een expres daartoe getimmerd	   
	hooft. De havens waren sowel als de huisen opgepropt	   
	met menschen. Wij gingen na huis om te eeten zijnde	   
	het vier uuren. Wanneer een quartier daarna het vreeslijk	   
120	geloop der menigte en geschreeuw ons deed opreijsen en	   
	wij zagen onsen vorst in de sloep, die door dertig 	   
	matrosen, als Turken gekleed vliegende geroeijd wierd,	   
		   
	                                                                     blz. 5	   
		   
	voorbij vaaren. Hij zat alleen op een bank en 4 van zijn	   
	eerste officieren op zijde van hem. Het bal en partij	   
125	daar reeds 6 weken alles pragtig voor in orde was	   
	zoude des anderdaags gegeven worden. Wij zaten op	   
	het dessert seer paisibel over alles te praten wanneer	   
	een briefje van de maire mijn overhandigd wierd dat	   
	haare majesteijt de keyserin een lijst was overhandigt van	   
130	130 dames uit deese stad dat zij er dertig had uitgekozen	   
	die zij dien avond om halfzeven uuren wilde sien en	   
	ik was die nombre als ook de dames Gevers - Speijboom,	   
	Larregniere, Fauché, Haïle, Hoogstraten de dogters 	   
	der maire en alle de Eng. dames. En nu was Leijden in	   
135	last en men moest sig maar haasten om gereed te zijn. Ik	   
	zette mijn tulband op, kapte mijn dus zelven, trok mijn krep	   
	aan en was dus in 3/4 uur gereed. Ik reed met Jetje Fauché,	   
	Saar Haïle en mevrouw la Boucherè na de presentatie. Men	   
	bragt ons in een kamer waar het smoorwarm was moetende	   
140	reeds toen in october verschrikkelijk gestookt worden op het paleijs.	   
	Een portier, zijnde een goude tor, stond altijd in de kamer	   
	en hield de knop der deur vast. Men zag elkanderen aan.	    
	Eindelijk kwam een chambellan ons tellen en ziende 	   
	wij alle dertig daar waren versogt men ons in de zaal	   
145	van audientie te gaan alwaar men ons en circle zette	   
	(staande te weten) en wij op de keyserin wagtende waren.	   
	Wanneer ineens de deuren open gingen en Napoleon selve	   
	gevolgt van zijne gemalin binnen trad. Hij sprak ons één	   
	voor één aan daarna ook de keyserin, vroeg onse namen 	   
150	of wij hier vandaan waren, of wij kinderen haddden ..	   
		   
	                                                                     blz. 6	   
		   
	De keijzer was vrolijk die avond en kwam nog tot	   
	tweemaal bij mijn en M[evrouw] Haïle ons iets vragen. Daarna	   
	gingen zij heenen en wij, op de koetsen wat wagtende,	   
	gingen ook. Den andere dag was de fête. Ik liet mijn	   
155	kappen. Mijn juwelen gebruikte ik toen eens weder,	   
	deed mijn manteau de cour aan en daar onse heeren	   
	toen mede mogten gaan was het veel aangenamer. Op	   
	de nieuwe zaal die in de tuin van Den Doelen gebouwt	   
	is was aan de eene extremiteyt een troon van rood	   
160	met goud met fauteuils gemaakt en aan	   
	de andere kant een lief emplacement voor de 	   
	musikanten. Deese zaal is overheerlijk en was toen	   
	door alle de kronen en witte elegante gordijnen	   
	voor de veertien ramen die de zaal lang is superbe.	   
165	Aan beide zijden wierden de dames door les maitres	   
	ceremonie geplaats de heeren agter ons staande	   
	bleef de zaal in de midden leeg. Na 1 1/2 uur wagten 	   
	anonceerde men de keyser en keyserin die beneden	   
	eerst geresipieert wierden door de dames d'honneur	   
170	van onse stad. M[evrouw] Gevers van Endegeest, nigt Hoogstraten  	   
	mevrouw Marivault en M[evrouw] van der Heijm die	   
	ook met de treijn binnen kwamen wanneer het musiek	   
	aanhefte en onse vorsten sig op den troon plaatste, twaalf	   
	jonge meijsjes la  Corbeille aanboden en men de 	   
175	quadrilles voor hun danste. Deese uit zijnde stonden 	   
	zij op. De keijzer ging de eene kant de dames langs, 	   
	de keijzerin de andere kant en zij gingen heenen.	   
		   
	                                                                       blz. 7	   
		   
	Daarna danste men tot twaalf uuren wanneer een	   
	allerheerlijkst soup‚ in de benedenzaal van 40	   
180	couverts en waar de veele heren stonden. Ons wagte 7	   
	plateaus, 14 ananassen en 5 temples stonden 	   
	alleen in het lang met twee op stapel gezette schepen.	   
	Eene plateau was 14 voet lang men had daar kunstig	   
	de batailles waarin onze vorst sig gewaagd had 	   
185	opgelegd in couleuren. Enfin het was superbe en	   
	ik was niet in staat de tafel in de lengte te over te sien.	   
	Men danste daarna en om 8 uuren ging men na huis.	   
	Den andere dag roeijde de keyser en keyserin weder	   
	na de werf. Het was slegt weder dus spoedig gedaan.	   
190	Den andere dag vertrokken zij zonder te voet te paard 	   
	of in de koets de stad te zijn door geweest.	   
	Het is hier fraai vol Fransen zij parresseeren op alle partijen	   
	en sommigen in particuliere huisen. De commisaire de	   
	pollice mr. Marivault, die in het groote huis van Litteld‚ 	   
195	in De Boompjes woond, bragt met nieuwjaar bij de meeste	   
	fatsoenlijke lieden kaartjes en men bragt die wederom	   
	ook daags daaraan bij hem. Hij versogt allen die hij kaartjes	   
	gebragt had gepasseerde woensdag op een bal en assemble	   
	derwaar wij ook waren en ons goed vermaakten. 150	   
200	van de eersten hier uit de stad maakten de partij uit	   
	die superbe was en alwaar men tot half twee uuren des 	   
	nags danste. Zijn vrouw is een charmant mooy vrouwtje	   
	seer vriendelijk tegen ieder die haar aanspreekt. Donderdag	   
	was  hier een concert van een Italiaunner eerste sanger	   
205	van de keyser . Hetzelve was superbe. Die man is een	   
	kunstenaar in zijn vak en wierd algemeen geaplodiseert.	   
		   
	                                                                        blz. 8	   
		   
	Veel soupees zijn er niet deesen winter. Wij gaan en	   
	sien seer seer eenvoudig eenige goede vrienden als Gleijchman, 	   
	Haïle, Hoogstraten, Stuvenberg .. en ammuseeren ons goed.	   
210	So komen wij al langzaam den winter door die wegens	   
	de koude wesentlijk niet hindert. Hetselve is so sagt	   
	dat ik vrees maart en april niet so sagt zullen zijn.	   
	Edog geen zorg voor de tijd niet waar. Er was geen	   
	tijd om aan het eene mutse de kant te zetten die ik 	   
215	er voor uitgekozen had anders kwam de doos heden	   
	niet weg. Gij zult ook nog wel so veel tijd daartoe	   
	vinden eer de jonge jufrouw of jonge heer arriveert	   
	als ook om de doopdeken te laten wassen, so gij sulks	   
	noodzakelijk oordeelt. Het kussentje verdient het wel.	   
220	Ik twijfel niet Jansjelief of gij zult van deese courant	   
	tevreden zijn . Op stijl en schrift moet gij niet letten	   
	want ik weet waarlijk nog niet hoe ik hem gedaan	   
	gekregen heb. Ik schreef in geen jaar zo een groote brief.	   
	Ontvangt voor uw beijden van De Jongh en de kinderen	   
225	veel hartelijke groeten so als ik insgelijk aan Meurs	   
	zende. Denkt nu en dan om mijn. Houd uw kras en 	   
	laat ons Meurs spoedig uwe gelukkige verlossing mede-	   
	deelen. Hierin sal sig hartelijk verheugen uw oprecht lievende	   
	                                                                     zuster Emilie	   
230	So Meurs allasie vind een mooije cabellauw te kopen	   
	en aan onse oudelui voor onse rekening te versenden	   
	zal hij ons regt verpligten.          Het adres is :	   
	                                                   Mevrouw E.A. Weerts	   
	                                                                      geb. Wentholt	   
235	Wees so goed mijn                       op de huize Brinkgreve	   
	doosje terug te zenden.                            bij Deventer	   
	                                                    adres bij de 	   
	                                                    wed(uwe) te Nuil op de Brink	 




Naar brieven index

<<< Terug <<<


hdebie45.deds.nl/Genea