Bron: FAW


Oud Meerburg (Leiden,Zoeterwoude), 30 December 1811. Brief van (Jet) Johanna Adriana H. Pit?Beeftingh (1787?1828) aan haar vriendin (Jans) Johanna Sophia Lucia de Jongh (1787?1875).

Verklaring:
Jet huwde in 1810 met Arnoldus Adrianus Pit, weduwnaar van Adriana van Staphorst. Roelof is een kind uit dat eerdere huwelijk van Pit. Jans huwde in datzelfde jaar met Mr. Hendrik Frans van Meurs, notaris en lid van de raad van Harderwijk. Een kleine maand na de brief (op 24 Januari 1812) beviel Jans van haar eerste kindje een dochter, Betsij (Antonia Elisabeth). Jet beviel niet lang daarna (26 april 1812 in Oud Meerenburg te Zoeterwoude) ook van een meisje(Johanna Cornelia). Klaas (Nicolaas) is een oudere broer van Jet en gehuwd met Lotti (Charlotte Margaretha) van Staphorst.

Adres: 'Mevrouw J.S.L. van Meurs geb. de Jongh op het Klooster te Harderwijk' 
De brief is geschreven op papier met een rouwrand. 

                                                     Blz. 1
1	Hartelijk geliefde vriendin 	   
		   
	Hoe ik menigmalen aan u gedacht heb dit zou mijn 	   
	lieve man kunnen getuigen die ik dikwijls van u sprak. 	   
	Maar huiselijke bezigheden en ook wel eens traagheid	   
5	tot schrijven waaren de eenige redenen waarom ik u tot	   
	heden toe niet schreef. Ik nam telkens voor dit te doen 	   
	en weerd weder door een van de twee boven gemelde re-	   
	denen weederhouden. Nu evenwel zoude ik het zeker voor 	   
	nieuwjaar gedaan hebben te meer om dat ik van uwe om-	   
10	standigheden gehoord had en ik, rekende bij mij zelve, wist 	   
	dat uwe bevalling nabij, misschien zeer nabij moest zijn. 	   
	En voor die belangrijke periode wilde ik u tog een bewijs 	   
	geven dat mijne vriendschap voor u niet verkoeld was, 	   
	maar dat ik u hartelijk lief had en even zeer als voor ons 	   
15	huwelijk in al wat u betrof deelnam hoewel ik niet 	   
	veronderstelde dat gij daar de minste twijffel over zoudt 	   
	hebben en evenwel lieve Jansje dit schijnt bij u het geval 	   
	geweest te zijn. Het straalt in uwe geheele brief door en dit 	   
	te moeten opmerken heeft mij zeer gespeten. Ziet lieve 	     
20	Jansje wij hadden elkander niets te verwijten. Wij waren er 	   
	beide even na toe om aan elkander te schrijven en evenwel 	   
	ik heb u geen oogenblik verdacht, geen oogenblik aan uwe 	   
	Vriendschap getwijffeld. Ik schrijf dit verschil alleen toe aan 	   
	het onderscheid dat er in onze characters is. Mijne meerdere 	   
25	gerustheid en bedaardheid die gij wel eens onverschilligheid 	   
	noemde kan daar alleen oorzaak van zijn en ik vergeef het 	   
	u gaarne zo deze u weder geheel overtuigd dat mijne vriend-	   
		   
	                                                               blz 2	   
		   
	schap voor u bestendig en onveranderlijk is en u doet voornemen 	   
	er nooit weder op zulke losse gronden aan te twijffelen. 	   
30	Ik kan u niet uitdrukken hoeveel plaisir mij uw brief ge-	   
	daan heeft ofschoon ik u gaarne was voorgekomen. Ik 	   
	verlangde zo onuitsprekelijk om eenige bijzonderheden van 	   
	u te vernemen want dat uwe waarde man eene zwaare 	   
	ziekte gehad had en dat gij zwanger waart wist ik en ik 	   
35	behoef er dunkt mij niet bij te voegen dat ik mij telkens 	   
	zo veel ik gelegenheid daar toe had informeerde hoe gij u be-	   
	vond en of gij in uwe omstandigheden gelukkig voortging. 	   
	Het verheugd mij lieve Jansje in uwe brief bevestigd te zien 	   
	dat bij u alles wel gaat en wensch hartelijk dat gij te rechter-	   
40	tijd de gelukkige moeder van een lief gezond voorspoedig 	   
	kindje worden zult. Het moet een groot genoegen opleveren 	   
	moeder te zijn. Over eenige maanden kan ik ook hopen 	   
	het te zullen ondervinden en zedert ik mij hiermede vleyen 	   
	kan vervult het zodanig mijne gedachten dat Pit er dik-	   
45	wijls mede lagcht. Hij vind het niet goed dat ik er zo mede 	   
	opgetogen ben maar hij heeft er het bittere ook zo wel als 	   
	het zoete van ondervonden. Zijn eerste kindje heeft hij ver-	   
	looren en zeker dit moet allers vreselijkst zijn. Ik be-	   
	klaag die arme Fransje Beeldemaker ook zeer dat zij haar 	   
50	kindje verlooren heeft en nu zo ontroostbaar is. De Godsdienst	   
	moet dan op haar hart den troostrijken invloed niet heb-	   
	ben die dezelve op Mama Staphorst heeft en ook op Papa	   
	had. Onder het lezen van u brief dacht ik zij heeft dan	   
	zeker geen echtgenoot die haar onder het oog brengt dat	   
55	Gods weegen altijd wijs en goed zijn al zijn die smartelijk	   
		   
	                                                            blz. 3	   
		   
	voor ons en dat haar kindje nu een geluk geniet dat zij het	   
	bij al haar liefde en bij het onbepaalst vermogen dat de	   
	mensch bezitten kan niet zou kunnen verschaffen. Misschien	   
	wil uwe haar aflijding geven door vrolijke gezelschappen en	   
60	partijen en hoe zouden die een diep gewond hart kunnen genezen	   
	of maar verlichting toebrengen. Gij doet mij plaisir	   
	lieve Jansje met mij telkens wat van Betsij Beeldemak-	   
	er te schrijven. Ik wensch haar nog eens een gelukkig lot	   
	toe en zal mij hartelijk verheugen als gij mij eens	   
65	kunt melden dat zij dit geniet of er op hopen mag.	   
	Zij is een van mijne goede kennissen daar ik het meest aan	   
	denk en het zou mij aangenaam zijn te weten dat zij	   
	ook somtijds aan mij denkt. Maak haar bij gelegenheid	   
	eens mijn compliment om haar aan mij te herinneren.	   
70	Klaas en Lotje hebben het heel wel en zijn zeer gezond	   
	maar daar komen nog geene kinderen en Lotje verlangd er	   
	zeer na. Sophie komt langsaamerhand weder in haar	   
	ouden doen. Zij wordt vrolijker en spraakzamer en ziet er	   
	zeer wel uit. Maar zij heeft ook een engelachtig lief kindje	   
75	dat veel geschikt is om haar weder aan het leven te hechten.	   
	Tot nog toe heeft zij er niets als plaisir van. Ik behoef er	   
	u niets van te vertellen want gij hebt ze zelf gezien. Het is	   
	genoeg dat gij weet dat zij voorgaat met ze lief geestig	   
80	en mooi op te groeien. Ik heb nooit een kind gezien dat in haar	   
	verstandige vermogens zo gevordert is. Wij hebben voor eenigen	   
	tijd een dag of veertien te Amsterdam doorgebracht en sijn bij	   
	Klaas en Lotje gelogeert geweest. Toen hebben wij de geheele	   
	famielje gezien dat mijn veel plaisir gedaan heeft. En nu	   
85	gaan wij aanstaande maandag naar Rotterdam en daar denken	   
	wij drie weken te blijven. Mijn lieve vader en broeders	   
		   
	                                                                blz. 4	   
		   
	zijn zeer wel en Mama nu ook weer. Maar sij heeft eenige	   
	tijd geleden een zware val van de trappen gedaan veroor-	   
	zaakt door een duizeling die zij boven aan de trap zijnde	   
90	kreeg. Vader hoorde de bons in de voorkamer vloog er na toe	   
	en vond Mama seer bebloed en geheel buiten kennis onder	   
	aan de trappen van de zaal liggen. Gij kunt begrijpen	   
	lieve Jansje hoe vader ontstelde. Maar het heeft zich God	   
	dank zeer wel geschikt en de wond aan het hoofd en de kneu-	   
95	zingen door de val veroorzaakt zijn langzamerhand zeer gaan	   
	genezen maar het is duizendwonder dat zij niet dood was.	   
	Ik geloof nu aan uw verzoek van u van de geheele famielje berigt	   
	te geven beantwoord te hebben. Ik zou er nog kunnen bij voe-	   
	gen dat oom en tante Snellen die zo als gij weet te IJsselstein	   
100	wonen daar zeer in hunne schik zijn en dat tante Offerman daar	   
	ook een huisje gehuurd heeft om de ergste wintermaanden	   
	door te brengen. Zij ondervind ook zoals de meeste menschen	   
	dat de tijden slegt zijn zo dat het haar niet meer conveineerd	   
	om de winter in Amsterdam door te brengen. Wat ons be-	   
105	treft lieve Jansje wij denken de geheele winter op Oud Meer-	   
	burg te blijven zonder eenige logeergast als Stansje Luch-	   
	mans die ons nog al dikwijls komt bezoeken en dan een dag	   
	of wat blijft. Zij is nu weder zedert voorlede donderdag	   
	bij ons en blijft tot wij na Rotterdam gaan. Mischien komt	   
110	Sophie in 't voorjaar nog bij ons dat zal denkelijk in maart zijn	   
	zo ziet gij lieve Jansje dat wij nog al wat afwisseling hebben	   
	niet tegenstaande wij buiten wonen. Joost komt ons ook nog	   
	al eens zien en dan gaan nog tweemaal in de week na	   
	de stad bij Mama v[an] Staphorst eeten. Die lieve vrouw is zo-	   
		   
	                                                               blz. 5	   
		   
115	als gij begrijpen kundt nog zeer bedoefd zij gevoeld haar verlies	   
	diep en zou zeker onder het gevoel van haar ongeluk be-	   
	zwijken als zij niet door de godsdienst ondersteund wierdt.	   
	Zij is mij daaglijks een voorbeeld van onderwerping aan Gods	   
	wil die zij overtuigd is altijd wijs en goed te zijn. Als men	   
120	het hier niet aan toe schrijft is hare gelatenheid en bedaard-	   
	heid onverklaarbaar. Want zeker Papa en Mama waren zeer	   
	gelukkig in elkanders bezit zij droegen tezamen alle die rampen	   
	die het God behaagden hun het verlies in hunner kinderen te doen ondervinden.	   
	En hoe smartelijk moet het niet zijn van elf kinderen die men	   
125	heeft er agt na elkander te zien sterven aan eene uitteerende	   
	ziekte waarvan zij alle de eene meer de andere minder	   
	veel en lang moesten lijden. En onder dit alles troosten on-	   
	dersteunde zij elkander en dankte de godelijke goedheid die	   
	hun elkander tot troost en opbeuring liet. Papa had altijd 	   
130	een helder opgeruimd gelaat was altijd even vriendelijk en voor-	   
	komend voor ieder een had een bij uitstek goed, toegevend en	   
	liederijk hart en eene aangename verstandige conversatie	   
	Pit heeft ook veel aan hem verloren en voor mij had de goede	   
	man veel vriendschap en betoonde mij dit bij alle gelegenheden.	   
135	Ik kan niet zeggen lieve Jansje hoe ik hem telkens mis	   
	als ik bij mama kom, nog hoe ik de lieve mama in haar	   
	verlies beklaag. Zij is ook zeer vervallen. God hoop ik zal hare	   
	gezondheid herstellen en hare krachten behouden en haar nog veele	   
	jaaren in het leven spaaren tot nut van haare kinderen. Ook ik	   
140	zou ten tweede male eene moeder in haar verliezen want dat	   
	is zij waarlijk voor mij. Gij vraagt mij na onze kleine Roelof.	   
	Die wordt groot en sterk wat zijn charactertje betreft groeit 	   
	hij ook lief op, zo dat ik er niets als plaisir van heb. Hij heeft	   
		   
	                                                            blz. 6	   
		   
	zijn foutjes wel zo als alle kinderen de hunnen hebben maar die	   
145	twijffel ik niet of zullen metertijd verbeteren. Hij heeft	   
	nog niet veel lust in het leeren maar nu wy er hem aan houden	   
	vordert hij tog in het leezen en schrijven en met het voorgaan zal	   
	Pit hem school doen. Wij zullen beginnen met halve dagen om	   
	er zo zachtjes aan te gewennen. Ik ben wel nieuwsgierig hoe hij	   
150	met een klein broertje of zusje zal zijn maar ik twijffel ook	   
	niet of dat zal wel gaan. Zo ver ik merken kan heeft hij geen	   
	dispositie tot jaloezie daar ik ook hoop dat hij geen reden toe	   
	zal hebben. Ten minste ik neem mij wel voor om alle schijn	   
	van preferentie te vermijden en daar ik waarlijk het kind zeer	   
155	lief heb en hij zeer goedhartig zachtaardig en ook lief tegen mij	   
	is sal mij dit niet moeilijk vallen. Ik reken in het begin van	   
	Mey en ben dus in de grootste drukten van voor de l[.........]	   
	te zorgen. Dit is eene aangenaame bezigheid niet waar Jansje wat	   
	gij ook alles zelf gemaakdt. Als ik zo aan het een of ander bezig	   
160	ben kan ik zo verlangen om het de kleine te zien aanhebben en	   
	verbeel mij dan levendig hoe lief het de kleine meid of jongen staan	   
	zal. Maar in mijne gedachte stel mij altijd een meisje voor. Dit	   
	komt misschien omdat ik het, kans hebbende, zou preffereeren. Even-	   
	wel eene frisse jonge zal ook hartelijk welkom zijn. Maar	   
165	wat praat gij toch van eerst de courant te zien dat gij bevallen	   
	zijt. Ik hoop immers niet dat ik het daar uit zal moeten ver-	   
	nemen en dat Van Meurs wel zo vriendelijk zal zijn van er mij	   
	met een woordje kennis van te geven. Hij kan verzekerd zijn	   
	dat niemand hartelijker dan ik in zijne en uwe vreugde deelen	   
170	zal.  Ik hoop dat gij in het voorjaar weeder een toertje	   
	na Holland doen zult. Ik zal zeer verlangend zijn om uwe	   
	kleine te zien en dan ziet gij de mijne .ie.. Hoe ook al, dit	   
		   
	                                                               blz. 7	   
		   
	zijn aangenaame voorstellingen lieve Jansje die ik hoop dat zich	   
	in het volgende jaar zullen bevestigen en wensch u bij het be-	   
175	gin van het zelve met geheel mijn hart toe dat de blijde	   
	verwachting daar gij in zijt voor u en uwe waarde vriend een	   
	nieuwe bron van genoegen sal opleveren en dat het nieuw	   
	begonnen jaar voor uw en de uwen in alle opzichten gezegend	   
	mag zijn. Vaart wel lieve Jansje ik had nog wel veel te	   
180	schrijven maar heb geen tijd meer en wil deze tog morge verzenden.	   
	Veel complimenten van Pit aan u en Van Meurs. Ik voeg er de mijne	   
	bij Stansje Luchtmans groet u ook hartelijk en ik noem mij zo	   
	als ik onveranderlijk zijn zal.	   
	Oud Meerburg 30 december         Uwe oprechte en liefhebbende vriendin,	   
185	                                  1811	   
	                                            Jet Pit geb. van Beefting 	   
		   
	P.S. Wat is het naar als men elkander zo lang niet geschreeven	   
	heeft. Men heeft dan al te veel want nu had ik nog zo veel te zeggen en	   
190	heb u brief nog niet geheel beantwoord. Het doet mij plaisir dat	   
	de kleine van Mietje zo goed groeit. Wordt en nog geen tweede	   
	verwacht? En van Lucie spijt het mij zeer ik hoop het van	   
	geene gevolge zijn zal en spoedig betere. Adieu lieve. Nu	   
	wij moeten het niet meer zo lang uitstellen om aan	   
195	elkander te schrijven maar ik heb waarlijk verleden zomer zeer wei-	   
	nig tijd gehad. Altijd logeergasten en somtijds wat veel te gelijk. Daar bij	   
	kwam nog dat ik mij zeer lang van die miskraam geres..teerd heb.	   
	Daar ik nu eerst zedert ik zwanger ben geworden zeer ben bij geko-	   
	men maar ik ben lang zwak geweest en niet recht zo als ik hoorde	   
200	ook was ik zeer mager geworden doch nu ben ik volmaakt	   
	wel na dat de eerste drie maanden over zijn nu adieu voor	   
	goed zo het u niet al te moeilijk valt meld mij dan nog eens of gij	   
	deze wel ontfangen heb. 	   
		   
	                                                                     blz. 8	   
		   
	Lieve Jansje, ik heb per abuis twee vellen	   
205	overgeslagen. Dat merk ik nu eerst en heb volstrekt geen	   
	tijd om het over te schrijven. Ik hoop het de post niet te	   
	veel verzwaren zal en vraag uw. excuus voor de lompheid.	   
		   
		   
		   
		   
		   
		 






Naar brieven index

<<< Terug <<<


hdebie45.deds.nl/Genea