Bron: FAW Brief d.d. 25 maart 1810 van de circa 23 jarige Johanna Adriana (Jans) van Beeftingh (1787-1828) aan haar vriendin Johanna Sophia Lucia ( Jans) de Jongh (1787-1875) die op dat moment bij haar zuster Anna Maria (Mietje) de Jongh_Weerts in Arnhem logeert



Verklaring:
Meurs: Mr Hendrik Frans van Meurs waarmee Jans later huwde.
De koning : Lodewijk Napoleon.
Lotje: Vrouw van Jans broer Nicolaas van Beeftingh.
Joost: Waarschijnlijk Josua een broer van Jans vB
Daan en Jan: Daniel en Johan, broers van Jansje de Jongh
C.A. Weerts : zwager van Jansje de Jongh
Sophie: een stiefzusje van briefschrijfster Jans VB. De brief van 2 september 1808 beschrijft haar huwelijk met Andreas Coenraad (Dries) Bonn in zomer 1808. Hieruit dochterje Andrea Jacoba Bonn (* 17 juni 1809). Dries overleed voor de geboorte van zijn dochter in het voorjaar van 1809. Dank aan de heer H. van der Wiel voor deze info.




Adres:
 
	                              Mejuffrouw	   
	Mejuffrouw J.S.L. de Jongh	   
	ten huize van de Heer C.A. Weerts	   
	op het Elze bij Zutphen	   
		   
		   
	af te geven bij de heer Wenink	   
	op de Nieuwstad	   
	                               te	   
	                                  Zutphen	   

	Blz. 1	   




		   
1	                                            Rotterdam den 25 m(aa)rt	   
	                                                                1810	   
		   
	Met zo veel rede als gij hebt om zeer ontevreden op mij	   
5	te zijn, mijne hartelijk geliefde Jansje, zal ik het als het	   
	grootste bewijs van de gevestigdheid onzer vriendschap	   
	en de sterkste proef van u vertrouwen in de oprechtheid	   
	en standvastigheid van mijn hart aanmerken als gij mij	   
	niet verdacht hebt van u te vergeten of in mijne vriend-	   
10	schap voor u verkoeld te zijn. Ja mijn lieve Jansje ik zal	   
	er grootsch op zijn dat ik eene vriendin heb die mij zo	   
	wel kent die zo gerust is op mijne gevoelens voor haar	   
	en op de onveranderlijkheid van dezelve. Vooral indien gij	   
	door vreemden al van zeker iets gehoord hebt dat nu al	   
15	vrij publiek is en daar ik u straks breedvoerig over ga on-	   
	derhouden. Maar eerst moet ik uwe lieve brief beantwoor-	   
	den die mij zeer veel plaisir heeft gedaan.	   
	Weinig heeft het gescheeld mijne lieve of ik had u de eerste	   
	geschreven en dat wel kort na u vertrek. Nu ik u zo ver-	   
20	bazend lang na een lettertje schrift heb laten wachtten	   
	spijt het mij zeer dit niet gedaan te hebben maar door	   
	dien het zo lang geleden is weet ik eigenlijk niet meer wat 	   
	mij belet heeft. Den 4e maart ben ik na Leyden gaan logeeren	   
	vanwaar ik den 13 ben vertrokken om bij mijne zus Lotje	   
25	te gaan logeeren. Daar had ik volstrekt geen tijd want behalve	   
	dat men uit logeeren zijnde altijd zeer geocupeerd is hield	   
	eene zaak, voor mij van het uiterste belang, mijne pen en ge-	   
	dachten bezig. Ik ontfing eene declaratie doch hiervan straks. Nu	   
		   
	Blz 2	   
		   
	tot u brief : Dewijl de koning terug is en gij mij niets	   
30	naders gemeld hebt veronderstel ik dat u huwelijk in augustus	   
	tans geen voortgang zal hebben en gij nog in zult zien	   
	waar van Meurs geplaatst word. Zeker lieve Jansje ik kon	   
	niet verwachten dat gij mij weer zoudt schrijven voor gij	   
	een letter van mij gezien had. Dat verdiende ik niet. Maar	   
35	ik verlang toch zeer om weder eens iets van u te hooren 	   
	en daar ik wel overtuigd ben dat gij geen wraak zult wil-	   
	len nemen verwacht ik, zo niets u belet, spoedig een brief.	   
	Joost heeft mij gezegd dat Daan en Jan na Gelderland zijn.	   
	Ik veronderstel na het Elzen. Mij dunkt gij zijt daar we-	   
40	nig of niet alleen geweest en u vriendje zal u wel weder	   
	eens bezogt hebben. Mischien is hij tans wel bij u. Groet	   
	hem dan van mij. Ik bedank u voor de omstandige beschrij-	   
	ving die gij mij volgens belofte geeft van uwe verblijfplaats,	   
	de omstreken, bewoners derzelve en het geen mij het	   
45	meeste interesseert van uwe levenswijze en de genoegens	   
	die gij met uwe famielje smaakt. Ik kan mij nu door	   
	behulp van die beschrijving met mijne gedachte in den kring	   
	begeven waarin zich mijne Jansje zo gelukkig vind en ver-	   
	heug mij bij vooraad in het noch groter geluk dat mijne	   
50	vriendin genieten zal wanneer zij aan den vriend van haar	   
	hart verbonden is. Hoeveel plaisir doet het mij niet dat	   
	gij hem bij nadere kennis den voorkeur welke gij hem, bove	   
	zo veel andere, betoonde meer waardig vind. Ja mijne vriendin	   
	innerlijke solide waarde, geschiktheid tot huiselijk genoe-	   
		   
	blz. 3	   
		   
55	ge en overeenstemming van het hart kunnen toch alleen een	   
	huwelijk waarlijk gelukkig maken. Mischien is mij nu	   
	ook zulk een geluk voorhanden. Ik ben in de gelegenheid	   
	daar over na te denken. Maar hoe gewichtig is de stap !	   
	Gij zult wel nieuwsgierig zijn, lieve Jansje, mijne geschiedenis	   
60	of liever de geschiedenis van mijn hart, want dat is er al zeer	   
	in bemoeidt, te vernemen en dus zal ik u nu alles geregeld	   
	verhalen. Alsof gij er noch niets van gehoord had, dat evenwel	   
	ook wel mogelijk is. Ik heb u dan reeds gezegt dat ik 	   
	te Leyden gevraagd was. Maar dit was van mevr. van Staphorst 	   
65	met oogmerken die ik in het geheel niet vermoede. Ik ging 	   
	er dus zonder erg na toe. Gij weet lieve dat de oudste doch-	   
	ter van d(e) h(r.) en mevr. van Staphorst met d(e) h(r.) Pit getrouwd geweest is. Zij 	   
	was de beste vriendin van mijne lieve moeder, hoewel veel	   
	jonger zo als gij begrijpen kunt. Het is omtrent zes jaaren	   
70	geleden dat zij overleed. Haren echtgenoot werd door haaren	   
	dood in de diepste droefheid gedompelt. Zij liet hem een zoon-	   
	tje na van toen een half jaar oud. Deze man nu, mijne lieve,	   
	die met eene engelachtige vrouw gelukkig was die haar bijna	   
	zes jaaren betreurde en noch van hare nagedachtenis de teder-	   
75	ste gevoelens weyd, bied mij zijn hart en hand aan. Wenscht mij	   
	tot moeder over zijn kind, bemind mij en verlangt mij ge-	   
	lukkig te maken. Alle bijkomende omstandigheden, behalve	   
	nog het character van de persoon zelve, bestormen	   
	mijn hart. Ik zal er zeker niet aan resisteeren. Mijn vader	   
80	heeft hem ook reeds acces gegeven. Voorlede saturdag is hij	   
	vertrokken na zich een dag of acht hier in de stad te hebben	   
	opgehouden. Over veertien dagen komt hij weer	   
	en wat zal mijne vriendin zeggen als zij weet dat ik met	   
		   
	blz 4	   
		   
	Pit tot mijn echtgenoot te kiezen mij teffens engageer om	   
85	winter en zomer buiten te wonen. Zeker mijne smaak	   
	kennende en niet onkundig van mijne weinige gehecht-	   
	heid aan Rotterdam zal zij zich niet verwonderen dat ik daar toe besluit.	   
	Wat nu zijn uiterlijke persoon betreft daar van kan men	   
	zo moeilijk eene beschrijving geven en het doet er ook	   
90	niet toe. Maar dit kan ik u zeggen dat ik hem altijd ge-	   
	kent heb voor zeer godsdienstig. Zeer gevoelig, zeer redelijk	   
	en verstandig. Het kind lieve Jansje is wel eene zwarigheid,	   
	maar ook eene rede te meer om mij te bewegen. Een kind	   
	dat moederlijke zorg moet ontbeeren wekt mijn medelijden	   
95	op en hij is het kind van de beste vriendin mijner moeder.	   
	Als ik hem zijn gemis kan vergoeden en zijn jonge hart voor	   
	de deugd kan vormen hoe veele genoegens zal mij dit niet	   
	geven en zal zijn vader mij niet meer beminnen ook om het	   
	geen ik voor zijne lieve Roelof ben ?  De famielje van zijne	   
100	vrouw is zeer met mij ingenomen. Als ik aan hunne ver-	   
	wachtingen voldoe zal ik zeker gelukkig zijn en gelukkig	   
	maken. Met gods hulp kan ik dit alleen. Hem heb ik ook	   
	gebeden mijn hart en mijne daden te besturen en wan-	   
	neer nu mijn hart tot hem neigt die hetzelfde begeert mag	   
105	ik dan niet besluiten dat het de wil is van de ......	   
	verhoorder der gebeden dat ik mij aan Pit verbind en dat	   
	mijne nu zalige moeder indien zij nog eenige kennis droeg van het	   
	geen hier gebeurd deze verbintenis goed zou keuren.	   
	Sophie met haar kleine zijn tans hier gelogeert. Anneloo	   
110	is een engeltje. Komt gij haast over dan zult gij haar zien	   
	Zij blijft de maand mey uit hier de 18ste van deze maand is	   
	het twee jaar geweest dat de goede Dries overleden is.	   
		   
	blz 5	   
		   
	Deze tijd levert dus droevige herinneringen op voor Sophie	   
	en ons alle. Ach hoe ongelukkig is zij nu, hoe eenzaam en	   
115	verlaten moet zij zich niet vinden bij het gemis van haren	   
	echtvriend. Ik zie somtijds aan hare oogen en betrokken 	   
	gelaat dat zij geweent heeft. In de omstandigheden waar	   
	in ik ben geloof ik dat zij mij minder gaarne deelgenote 	   
	van hare gedachten maakt. Nu kan ik toch noch beter	   
120	haar ongeluk beseffen dus kon zij het wel doen. Als de gelegen-	   
	heid zich eens aandiend zal ik die waarnemen om er met	   
	haar over te spreken. Het is beter dat zij haar hart uit-	   
	stort als dat zij alles alleen moet dragen en haare gevoelens	   
	verbergen. Over het geheel echter is zij vrij wel en niet zeer	   
125	ingetrokken. De voorspoed en aavalligheid van haar kindje	   
	beurt haar op en hecht haar aan het leven. Het is goed voor	   
	haar dat zij hier is omdat zij hier meer natuurlijke afleiding	   
	heeft. wij gaan veel in den tuin waardoor zij de lucht geniet 	   
	die haar versterkt. Wij zien weinig of geen menschen. Dit be-	   
130	valt haar zeer. Aan het huis van de oude lieden Van Staphorst,	   
	de vrouws ouders van mijn vriend, is verder grote droefheid.	   
	De twee jongste zonen Nicolas en August zijn gevaarlijk ziek.	   
	De laatste hopeloos en voor de eerste vrees ik zeer volgens de	   
	berichten die men mij geeft. Ik kan niet zeggen mijne lieve	   
135	wat mijn hart lijd als ik aan de ongelukkige ouders denk, die	   
	reeds zes kinderen aan dezelfde ziekte voor zich henen zagen	   
	gaan en er nu misschien wel twee zullen moeten missen.	   
	En zij zijn onder alle dit grievend leed zo onbegrij-	   
	pelijk gelaten en onderworpen aan gods wil. Twijffelen nooit	   
140	aan zijne vaderlijke liefde. Hoe eerbiedwaardig maakt	   
		   
	Blz 6	   
		   
	het ongeluk als het dus gedragen word. Maar ook hoe goed is	   
	god die ook krachten en troost na mate van het lijden geeft.	   
	Mijne arme zuster Lotje haar gevoelig hart word ook sterk	   
	beproeft als god deze twee broeders tot zich neemt blijft	   
145	zij met Loos en een zusje van vijftien jaaren van eene famielje	   
	van elf kinderen overig. Ik vrees ook dat de ouders deze	   
	laatste schok niet zullen te boven komen. Gij ziet mijne	   
	lieve dat ik in geene vrolijke famielje zal komen maar	   
	wat zegt dat! Niets is toch onbestendiger als vreugd op deze	   
150	aarde en men kan immers zonder dezelve wel gelukkig	   
	zijn.	   
	Het spijt mij zeer van Meije. Ik geloof dat zij een lief moedertje	   
	zou geweest zijn. Is zij gelukkig getrouwd en wanneer moet	   
	Mevr. Budde kramen ?  Ik ben een avondje bij deze laatste	   
155	geweesd en heb mij toen zeer wel geamusseert. Stadnieuws	   
	zult gij van u broeders beter vernemen als door mij dus	   
	zal ik mij gene moeite geven om u hieromtrent iets 	   
	mede te deelen. Adieu lieve Jansje ik omhels u in gedachten.	   
	Maak mijne vriendelijke complimenten aan uwe zusters. Ik	   
160	voeg er die van mijne famielje inzonderheid van Sophie	   
	ook aan u bij en ben onveranderlijk	   
	                                                                    Uwe vriendin	   
									A.H. Beeftingh	   
	P.S. Het is noch zeer onzeker wanneer ik     
	uit logeeren ga. Voor juni zeker niet	   
165	ik hoop te huis te zijn als gij hier komt.	   
	Wanneer zal dat zijn ? Vergeet tog niet	   
	mij dit te melden zo ras het bepaald is. Adieu	   


		   




Naar brieven index

<<< Terug <<<


hdebie45.deds.nl/Genea