Bron: FAW


Brief begonnen 2-09-1808 (verstuurd 6 sept.) van de circa 21 jarige Johanna Adriana (Jansje) van Beeftingh (1787-1828) dochter van Aernout van Beeftingh en Jacoba Boon aan haar vriendin Johanna Sophia Lucia (Jans) de Jongh (1787-1875) die op dat moment waarschijnlijk in het familiebuiten “De Rotterdamse kopermolen” grenzend aan het Loo verbleef. Het grootse deel van deze brief gaat over een bruiloft van het stiefzusje van Jans vB.

Verklaring:
v(an)Meurs: Mr Hendrik Frans van Meurs waarmee Jans de Jongh in 1810 huwde.
De koning : Lodewijk Napoleon.
Klaas en Lotje: Oudere broer (1783-1858) van Janje VB en zijn vrouw Charlotte Margaretha van Staphorst.
Het bruidspaar: Sofie Joanna Damen ( geb. 20 juli 1788 te Leiden, dochter van Christiaan Hendrik Dame[n]) en Jacoba Dina Elisabeth Huntum (1761-1838). Na het overlijden van haar man hertrouwt moeder Damen - Huntum in 1803 met de vader van Jans, Aernhout van Beeftingh wiens eerste vrouw omstreeks 1800 was overleden. Bruidegom was de heer Andreas Coenraad (Dries) Bonn. Het bruidspaar ging op 22 juli 1808 in Rotterdam in ondertrouw en trouwde vervolgens op 14 augustus 1808 in Amsterdam. Dank aan de heer H. van der Wiel voor deze info.




Adres:
			 Mademoiselle
	   Mademoiselle J.S.L. de Jongh
	  J.L.C				         		

Pagina 1

1                                                  Rotterdam 2 sept. 1808
	
	Raad eens Jansjelief, waar ik u deze ga zitten schrijven
	gij zult het niet raden en daarom zal ik het u zeggen: In 
5	de tuin op de Schie 's morgens ten elf uuren. Het is vandaag
	vrijdag de geboortendag van de koning waarop alle de bedrijven
	en handwerken stil moeten staan tot 12 uuren. Op het Loo
	zal het zeker ook zoo zijn. Maar hier lieve Jansje is het
	zoo als gij weet kermis en de stilte die er deze morge voor
10	al hier buiten heerscht geeft een treffend contrast met de 
	onaangenaame woeligheid waarin wij zedert maandag ge-
	weest zijn. O wat is men gelukkig als men met een rustig en
	zuiver geweeten, met een hart dat voor de schoonheden der na-
	tuur en voor de zachte gevoelens van vriendschap en menschen-
15	liefde vatbaar is en met gematigde begeertens de genoegens
	van het buitenleven genieten mag. Ons hart verheft zich
	dan tot den oorsprong aller dingen, tot den gever aller goed,
	tot dien liefderijke vader die zijne kinderen zoo ruim be-
	deelde en altijd zoo oplettend op hunne behoefte is. En kan
20	men wel gelukkiger zijn dan in die oogenblikken waarin ons
	hart getroffen door alle Gods goedheden van dankbaarheid
	gloeit  en waar in wij niets vuuriger wenschen dan overeen-
	komstig zijne wetten en de voorschriften van Jezus te leven.
	Wanneer wij met tranen van oprecht berouw over onze voor-
25	ledene misslagen en de onverschilligheid waarmede wij zoo
	dikwijls aan God en onze plichten dachten of wat even erg
	is die geheel uit het oog verloren om vergeving bidden
	met vertrouwen op Jezus verdiensten. Hoe vrolijk wisschen wij
	dan onze tranen weg. Hoe gesterkt en bemoedigt zijn wij dan
30	niet om het dikwijls moeielijke pad des levens te bewandelen .
	Om hoe zeer zijn onze verlangens en wenschen dan niet bepaald
	bij een leve hiernamaals waar niets dan hemelsche gelukzalig-
	heid zijn zal. Daar mijne lieve vriendin zullen wij elkander ook
	wederzien. Daar zullen wij wederzien alle die dierbaren die ons,
35	zoo wij meenden, te vroeg verlaten hebben. In de tegenwoordigheid van
	onzer zaligmaker.

Pagina 2

	Vind gij mij nietwat voorbarig lieve Jansje dat ik reeds spreek van
	ons wederzien in de eeuwigheid daar wij elkander waarschijnlijk noch
	dikwijls hier in het leven zullen zien ? Ja noch veel uurtjes in elkan-
40	ders gezelschap doorbrengen. Ik wensch het van harte maar O de
	dood komt zoo ongevraagd en dikwijls zoo onverwacht! En behalve
	dit moet eene deugdzame vriendschap de eeuwigheid niet tot doel
	hebben. Hoe veele omstandigheden kunnen er ook niet zijn die 
	ons wederzien hier beletten. Dit hebben wij reeds ondervonden. Wij zijn
45	beide zoo veel van huis en kunnen elkander licht een geheel jaar
	mislopen . Lieve Jansje vergeet mij toch nooit wanneer het lot ons
	eens verder van elkander verwijderen mocht. Is er wel iets wat
	u zou kunnen bewegen om afstand te doen van onze vrienschap ?
	Ik weet bij ondervinding dat niets mij daar toe zou kunnen
50	bewegen mijne vriendschap voor u is meer beproeft dan ik u
	zeggen kan.
	Hetgeen gij mij omtrent de heer v(an) Meurs schrijft heb ik met genoegen
	gelezen ! Het is gek van mij er iets over te zeggen om dat ik hem
	in 't geheel niet ken als door zijn gehoude gedrag omtrent u.
55	Maar mij dunkt gij zult gelukkig met hem zijn. Eene vraag
	zoude ik u wel gaarne willen doen maar ik vrees indiscreet te
	zullen zijn. Merkt het als dan aan als niet geschreven en
	antwoord er mij niet op. Wat denkt gij van uwe inclinatie voor
	de heer Meurs in tegenoverstelling van de vookeur die gij wel-
60	eens aan andere gegeven hebt. Zijt gij nu niet overtuigd dat
	liefde die met rede en plicht strijdig is wel te overwinnen is wanneer
	men dit maar ernstig wil.  Ziedaar twee vragen lieve Jansje met
	welke ik niet bedoel u moeite te doen. Hier zijt gij zeker
	van zoo ik hoop. Ook zullen deze of dergelijke zelfs wel in u hart
65	zijn opgerezen.
	Het is niet zonder reden dat ik er voor geschrikt heb om te begin-
	nen aan u te schrijven. Ik wist wel dat ik eens begonnen zijnde
	moeilijk kan uitscheiden. Reeds ben ik aan het einde van mijn 
	tweede stukje en ik heb noch op geen eene vraag van u geantwoord
70	die gij mij zoo in meenigte doet. Waarlijk lieve Jansje ik weet niet
                                                                                                                        
Pagina 3

	hoe ik erdoor kom. Evenwel zal ik trachten u te voldoen en een be-
	gin maken. Eerst noch moet ik u verzekeren dat ik met plaisir
	de geringe moeite voor u gedaan heb van eenige commissies voor
	u te doen en dat ik mij verheugd heb dat mijn brief te laat is
75	gekomen om u van voornemen te doen veranderen.
	Sofie is den 22 july aangetekent. Wij hadden toen slechts een famillaar soupé
	want niemand was er bij tegenwoordig dan onze famielje, waaronder 
	ook Klaas en Lotje en Annemie, Klaartje, Jan en Toon Bonn, 
	broeders en zusters van Bonn. De aanstaande bruidegom kwam reeds
80	woensdagmorgen en de andere vrienden donderdagavond. Op het
	aantekenen waren wij weinig gekleed zoo als gij begrijpen kunt . Zon-
	dags op het eerste gebed kwamen er verscheide menschen om te 
	feliciteeren en dinsdags daarna vertrokken wij met al de jonge
	vriendjes na Warmond om eenige  van de bruidsdagen bij tante
85	door te brengen. De dag na ons arrivement was er een diné op de
	plaats dat tante ter ere van Sofie gaf en waarop alle hare
	Leydsche kenissen gevraagd waren, ook de famielje van Staphorst.
	Papa en Mama waren met Piet en Marinus thuis gebleven.
	De bruidegom met de twee heren logeerden op het dorp. Verder
90	Annemie en Klaartje, Klaas en Lotje, de bruid en ik, ook Joost
	waren bij tante gelogeert. Het diné was redelijk vrolijk 
	en het gezelschap vertrok ten agt uuren. Maar 'savonds na
	Het soupé hadden wij eene allerliefste illuminatie van al 
	het volk op de plaats. Het weer was overheerlijk en dit ge-
95	noegen werd noch vermeerderd door dat de knecht den ge-
	helen tijd onder het wandelen op de fluit speelde waar in hij zeer
	ver is. Wij hadden noch een partijtje na Katwijk en donderdag
	vertrok de bruidegom met zijn twee broers en oudste zuster.
	Klaartje is al die tijd bij ons gebleven. Maandag gingen wij weer
100	na huis. Woensdag hadden wij een colation bij nicht Bicker.
	Vrijdag een diné bij nicht van Beeftingh. Zaterdag diné bij
	oom en tante Snellen en zondagavond ging de bruidegom die

Pagina 4

	met Toon was teruggekomen weer naar Amsterdam. Donderdag
	kwam de bruidegom met zijn broers en de heer v(an) Hogendorp
105	die met de oudste Juff(rouw) Bonn getrouwd is als ook de oude mijn-
	heer en mevrouw Bonn en Annemie Klaas en Lotje. En vrijdag
	dineerde hier de gansche famielje. Zaterdag hadden wij een
	partij na Dort en zondag den 10 augustus werd het huwelijk vol-
	trokken. Nu vraagt gij mij lieve Jansje wie er bij tegenwoordig
110	waren . Behalve de hier opgenoemde menschen, tante van Staphorst
	oom en tante Snellen, oom en tante Gerrit Boon en zoo ver
	ik mij herinneren kan niemand meer. Evenwel waaren wij zoo ik
	meen met ons 22. De bruid had aan: door Tostain gekapt
	met een kam en halve maan van juweelen en kleine fijne pareltjes
115	er door geslingert, juweele oorringen die gij kent, een mooye snoer
	fijne paerelen om de hals en juweelen speldjes
	in de japon. De japon was van witte taf of veloutine brochée,
	een punt tule voorin, wit satijne corsage, een garneersel van
	wit trip met wit satijn, witte zijde koussen en schoenen, witte
120	cabrette handschoenen en een lief waaiertje dat toch niet
	zeer rijk was. Klaartje en Annemie hadden witte neteldoekse
	japonnen aan, de eene met een geel, de andere met een wit 
	garneersel van satijnen bladen en ieder eene girland in 't
	haar. Lotje en ik ook neteldoekse japonnen maar met een
125	geborduurde rand. Zij was gekapt met paerlen, ik met een
	toef van groene bladen. De overige alle getrouwde dames had-
	den gekleurde zijde japonnen aan. Mama was in 't zwart met
	een lief crip mutsje op. Zij had niet verkozen uit de rouw te 
	gaan . Wij hadden alle japonnen met slepen.
130	Gedurende de plechtigheid was Sofie geweldig overstuur. Ten 6 uuren
	kwam de wethouder en ten 7 uuren dominé Snabillié die een zeer
	mooie aanspraak deed en mooi gebed. Ons formulier heeft mij
	niet bevallen, dit in passant gezegd. Dominé  Snabillié had bedankt
  

Pagina 5                                                                                                                        

	om te blijven souperen. Hij vertrok dus weer en ten half negen
135	werden de speeltafeltjes gezet. Ten half elf gingen wij aan aan tafel en
	ik meen dat het half twee was toen wij de bruid na boven
	brachten. De jongelui zijn niet geplaagt. Er was volstrekt geen gek-
	heid op de kamer gedaan. Na het gewone kwamen wij beneden.
	Ik heb u noch vergeten te zeggen dat wij allerliefst musyk op
140	het dessert hadden. Hiervan maekte wij gebruik om nog wat
	te dansen en het was half vier eer wij na bed gingen.
	Over het algemeen kan ik zeggen dat wij ons wel geamuseert
	hebben, ten minste wij waren vrolijk en familliaar en dit is
	zelden het geval bij bruiloften. De bruid had haar beau jour.
145	Voor al de dag van haar huwelijk zag zij er lief uit. Zij komt
	in eene lieve famielje. De oude mevrouw Bonn vooral is eene
	verstandige lieve vrouw en haar man zal haar gelukkig maken
	hieraan twijffel ik geenzins.
	Wat zegt gij nu van het relaas lieve Jansje is het niet omstandig
150	en zijt gij content ? Nu moet ik ter beloning van u veel vragen
	over het hof en de koning en of bij u geweest is en of hij 
	de plaats mooi vond en wat hij gezegd heeft en of hij iets bij
	u gebruikt heeft en noch veel meer. Ten minste vader heeft
	gezegd gij moest mij dit omstandig melden als ook mijn heer
155	Havaat die wij in de Wafellaan ontmoet zijn en die toen een hele
	wandeling met vader en mij gedaan heeft. “Juff(ouw)Jansje heb je
	in t hart niet een brief van u vriendin van de molen. Schrijft 
	zij niet van de koning en het hof.” “Ja” zeide vader “dat
	heb ik ook al gevraagd daar moest zij nu veel van schrij-
160	ven. Gij moest het haar eens vragen” Ik antwoorde niet veel
	en dagt bij mij zelve de bijzondere belangen van mijne vriendin
	gaan mij meer ter harte dan de koning met al zijn stoet.
	Zoo gij mij evenwel eens iets daarover schrijven wilt is het
	goed. Dan kan ik wat vertellen. Ook wilde ik wel weten of
165	het zoo niet onvrij is met wandelen op de plaats.

Pagina 6

	Er blijft mij toch een artikel over om u van te schrijven daar
	gij mij wel niet naar vraagt maar dat gij toch wel zult willen
	weten.  Ik meen het afscheid van Sofie bij haar vertrek van hier.
	Nooit had ik gedacht er zo veel van te zullen weten zedert
170	dat haar huwelijk bepaald was dacht ik wel eens: Ik zal toch 
	veel aan Sofie verliezen. Wat zal dat stil zijn ! 's winters vooral zal
	ik haar gezelschap missen. Maar dat was ook maar passagen.
	Wij zijn noch zes dagen na haar huwelijk geheel onder ons geweest
	dat is te zeggen Klaas en Lotje, Bonn en Sofie.  Zulke stille
175	genoeglijke dagen heb ik nooit doorgebragt. Vader was er groots
	op om alle acht zijne kinderen bij hem te hebben. Hij deed alles
	om hun plaisir te doen. Nooit heb ik hem zoo content gezien
	maar mama was te aangedaan over het vertrek van Sofie om
	om recht in dit genoegen te kunnen deelen. De gedachte dat haar
180	eenige dochter nu op den duur van haar verwijdert zou wezen
	had de overhand.  En Sofie en ik wij mijden elkander zoo veel wij 
	konden, ten minste om elkander alleen te ontmoeten en wanneer
	dit toevallig gebeurde omhelsden wij elkander stilzwijgende en
	verlieten elkander weer. Beiden weten wij dat dit nodig was
185	om meester van onze aandoenigen te blijven. Vrijdag ten 8 uuren
	vertrokken zij. Stilzwijgend ontbeten wij. Wij konden niet spreken
	ons hart was te vol. Eindelijk kwam het rijtuig voor de deur.
	Klaas en Lotje namen eerst afscheid. Die kon ik noch goede
	reis wenschen maar toen de beurt aan Sofie kwam, lieve Jansje,
190	toen zag ik niets meer dan haar. Ik stond als een paal, hoorde
	confuus dag Jans nu gij zult mij eens schrijven. Bonn hoorde ik 
	noch zeggen houd u goed. Zij vertrokken en ik vloog na mijne
	kamer om een vrijen loop aan mijne tranen te geven en mijn
	hart te verluchten. Sofie was onbeschrijfelijk aangedaan . De
195	kinderen huilden. Vader kon wel drie dagen naderhand van niets
	anders spreken en ik had zeer veel moeite om mijne ge-

Pagina 7 (bij de gestippelde delen ontbreekt een stukje.)

	wone ........ en vrolijkheid weer te krijgen.
	Ik heb weer twee brieven van Sofie gekregen. Zij is zoo gelukkig
	als men dit op aarde zijn kan. In haar eerste brief schreef
200	zij mij “Wat de laatste dagen van mijn verblijf te R in mijn
	hart omging kan ik u niet beschrijven” O dat wil ik zeer wel
	gelooven in het mijne niet minder. Het was beurtelings aange-
	daan door vriendschap, deelneming in haar geluk en droefheid over
	haar aanstaand vertrek. Maar lieve Jansje ik moet hier van
205	afstappen. Zoo zou ik de gehelen morgen noch wel kunnen
	voortschrijven en het sujet is voor u zoo belangrijk niet als
	voor mij. Vergeef het mij zoodien ik er mij te lang bij opge-
	houden heb en verzekert dat hoe veel zusterlijke liefde ik
	.....te draag hoe veel vriendschap ik voor haar hebt mijn
210	..... minder voor u klopt en ik mij oprecht noem 
	                                                U liefhebbende vriendin
	                                                     J.A van Beeftingh
	
	P.S. Ik verzoek zeer onse complimenten aan papa en verdere famielje
215	ik heb deze bij drie reprises geschreven. Ik hoop dat het van-
	daag niet te laat zal zijn om noch in te sluiten het is de 
	dag 6 september Adieu
	




Naar brieven index

<<< Terug <<<


hdebie45.deds.nl/Genea