Bron: FAW


Brief dd zondag 20 januari 1788 toegeschreven aan Mevr E.A, Weerts-Wentholt (1740-1820)

Verklaring:
Deze keer een lange brief. Het eerste deel stopt op regel 108 (blz. 4) Daarna begint schrijfster, waarschijnlijk de volgende ochtend, met een dunnere pen. Het eerstvolgende deel daarvan is daardoor moeilijk te lezen. Na blad 4 vervolgt de brief op 1/2 vel, waarop de achterkant een kort briefje d.d. 22 januari. Daarna volgt het laatste vel (4 bladzijden). Dit sluit wat inhoud betreft niet direct aan . Mogelijk is er dus één of meer bladzijde(n) verloren geraakt. Om hier ruimte voor te laten is blad 6 opengelaten en begint het tweede vel met blz.7 regel 201.

  • Frans : Hun recent op zee verdronken zoon Arnold Frans (1772-1787) zie index.
  • aveu: toestemming
  • oud burgerm[eester] Weerts : Arnold Weerts zelf. Vanwege de geheimhouding genoemd alsof het een buitenstaander is.


    
    1	                                Den 20 Janñ[uari] 1788	   
    		   
    	Ik ben in welstand alhier geretourneert.	   
    	alles wel bevonden. Dit selvde sult gij hoop	   
    5	ik ook so bij uw komst genoten en gevonden	   
    	hebben. En de weg over Brimsv---de beter sijn	   
    	geweest als de andre. Ik heb heden wat hooftpijn.	   
    	Sal hoop ik morgen weer beter sijn. Geloof	   
    	gisteren wat te vee[l] in de wind samen	   
    10	gewandelt hebben door de aangename	   
    	dreven op B[rinkgrev]e. Dat rijmt. Ik heb egter	   
    	sulks niet met opset gedaan. De lust om	   
    	veer[sen] te maken gaat over als men so	   
    	veel stoffe heeft om treurtoneelen te maken	   
    15	die men wesentlijk suf speelen mogten, sij in	   
    	poesi geset worden voor het late nageslagt. Dog deurgaans volgt	   
    	er een blijspel op.	   
    	Veele van de verhalen van H. hebben heden	   
    	weer door mijn oren moeten klinken, dus	   
    20	bevestigt dat de opregtheid en waarheid van sijn 	   
    	seggens. Dog daar komt dagelijks so 	   
    	veel bij dat ik evenwel mijn penne	   
    	daar stomp aan kan schrijven. Sal egter	   
    	wat omsigtig sijn in 't schrijven en in de namen. [W]ers	   
    25	maar geen eertijtels geven so als een huishou[ster] past	   
    	aan haar heer. Cameraar Van Sugtelen sal na gedagten er nog	   
    	wel weer aan op koomen. Hij begint de ene	   
    	han[d]s weer te roeren. Selv kan hij al weer	   
    	schrijven. Dus wij ons met sijn herstelling	   
    30	flatteeren.	   
    		   
    	                                                  blz. 2	   
    		   
    	De schippers hebben vrijdag nog al dese en	   
    	gene so wat slage gegeven onder anderen	   
    	Jan van Dijk en Rientges de slagter die sijn	   
    	ons genoemt en Cramer de kleermaker.	   
    35	Het testament van  mev[rouw] Rukkesfelder is geopent	   
    	de proff[essor] is universeel erfgenaam. So komt te trouwe	   
    	geeft hij 3000 g[u]l[den] aan sijn suster die bij hem	   
    	in huis is. De juweelen verdeelt juff[rouw] Borgerink	   
    	en juff[rouw]  Rukkesfelder onder haar beyden. Dit	   
    40	testament is met aveu van haar eygen suster	   
    	buiten so gemaakt. Nog maakt sij 1000 guldens aan	   
    	den armen. Dit had sij giern verandert gehad dog konde niet geschieden.	   
    	Dan is het insgelijks geope[n]t. Van Hoevel van 	   
    	't Nijenhuis, die manke freule is erfgename	   
    45	en die lange meyd krijgt ook 500 g[u]l[den]. Dus dit	   
    	[J]onker Wolter mis gaaf. Had het nodiger als	   
    	die fre[u]le.	   
    	juff[rouw] Bouwers word donderdag over 14 dagen de	   
    	bruid. De heeren van de commissie hebben op 't	   
    50	Job ook gegeten. Gisteren bij de heer Bos de 	   
    	la Calmette. Dus alle dagen pragtig en vrolijk	   
    	met de rijke man. Ja hier sijn bals en vreugde-	   
    	bedrijven. Arme la Sarussen die haar deel	   
    	nu so sober is, bij anderen te vergelijken.	   
    55	Dog hierna had hij het beter en sij behoeven	   
    	ook nog niet aan de deur der groten te leggen.	   
    	God schenkt haar nog een dubbel deel.	   
    	Veel onder de groten sijn geldeloos blijkt	   
    	aan een volgend staaltje:	   
    		   
    	                                            blz. 3	   
    		   
    60	Onsen drost van ----- (daar menheer sijn 	   
    	goed in leijd). Kwam voorleden week bij	   
    	den heer van Braband om gelt die hem dan	   
    	ook wat heeft geschoten, daar hier sterk op	   
    	gesmeelt word. Deselvde heer liet De Nebbe bij	   
    65	hem koomen seyde uw broeder mijn buurman	   
    	is nu dood daar sond ik altijt maar so meyn	   
    	kooren na toe, die gaf mij dan gelt. Dat was	   
    	een best mens. Wil je dat ook wel so doen. Ja-	   
    	wel was sijn antwoord. Nu ik ben verlegen om	   
    70	gelt wil je mij vest 100 g[u]l[den]s geven. Die man wilde	   
    	sulks niet wijgeren. Sijde ja, waarop dien	   
    	heer sijde: saterdag sal ik het koorn aan uw	   
    	senden. Dog hij is tot nog toe het te verwagten.	   
    	De heer burgerm[eeste]r A.H. van Suchtelen heeft	   
    75	5 1/2 jaar commissie gekregen in de generaliteys	   
    	en heeft ook de commissie van deffensi weesen.	   
    	Ik hoor hij soekt een knegt en de knegt	   
    	van de heer oud burgerm[eester] Weerts die verhuurt	   
    	was bij de heer gemeensman van Houten	   
    80	heeft sig daar laten aandienen. Wil sien	   
    	los te komen bij Van Houten. Nu hoor ik	   
    	als dat die heer over agt dagen na den Haag	   
    	vertrekt om sijn commissie. Hebbe gehoort	   
    	dat hij aan de knegt gevraagt had of sijn heer	   
    85	en vrouw hem wel souden willen ontslaan.	   
    	Hij had geseyd als mevrouw dat wel	   
    	eens hadde laten blijken dat als hij goed te-	   
    	regt konden raken sij dat nog wel soude willen	   
    		   
    	                                                     blz. 4	   
    		   
    	doen. Hoe die heer en m. dat nu sullen	   
    90	begrijpen weete niet. Hoe soude U e[dele] doen ?	   
    	Laten sij hem gaan het is als of sij sig	   
    	nu so moeten verminderen. Doen se het niet	   
    	het is een kw[aade] klant. Alles van te wagten hebben (x).	   
    	Het is hier roer op straat. Se trommen boven op	   
    95	de Waag dat het so klinkt. Dit in passant.	   
    	Gisteravond stond ik aan de deur om A. uit te laten, dat soude	   
    	so half elf wesen. Daar kwaamen heeren en dames	   
    	die met de ligte maar gingen wandelen. Ik wilde	   
    	er met niet te doen hebben. Ging in huis en [toen]	   
    100	ik dagt dat verbij waaren dede ik se weer los	   
    	en liet A. uit. Sij bleven voor ons	   
    	buurmans huis staan, lagten mij in de tronie	   
    	uit en riepen mij gedurig toe Kees, Kees en sijde	   
    	wel verdomt Kees, Kees. Nu ik ben een gemeen mens, maar	   
    105	ik soude het niet doen. Dagt niet dat heeren en	   
    	juffers so wijnig eer aan swaare opvoeding souden	   
    	doen. Nu ik laat het er eens bij. Sal morgen	   
    	als God belieft hier nog wat bijvoegen.                    
    	Geene onaangenaamheden sijn van de nagt gebeurd	   <<--verandering van pen
    110	daar ik seer bevreest voor was.	   
    	In de Hoogduitse Courant  las ik dit volgende	   
    	artikel uit den Haag "men is hier seer vrolijk	   
    	geweest den 1sten dag van 't jaar. Men heeft sig braaf	   
    	vermaakt met te dansen op de dood van de Patriotse	   
    115	fractie en op nieuw herleven der glorie van het	   
    	huis van Oranje. Maar onder alle de rust die wij	   
    	tegenwoordig genieten blaast men elkanderen in 	   
    	het oor a[l]s dat wij eerlang een akelig schouwspel	   
    		   
    120	x) Best was gaan.	   
    		   
    	 blz 5 (1/2 vel met op de achterzijde de brief van 22 jan.)	   
    		   
    	in ons vaderland sullen aanschouwen.	   
    	dat, dat Patriotse ongehuer sijn gal nog	   
    	niet heeft uitgespogen. Dat roggelt nog en suigt	   
    	sijn gift weer in. Dog wij hebben god lof de Pruissen	   
    125	nog in de nabijheid en ook verwagt men	   
    	troepes uit Duitsland men vreest veel voor	   
    	Amsterdam daar das volk nogal als de pest	   
    	aansteekt en starker word." De kayser sal	   
    	half februari op reys gaan na Belgrado. Wil	   
    130	dat selvs belegeren.	   
    	Ik heb geen brieven van C[ampe]n gehad. De keur	   
    	sal nog niet weerom sijn. Hoope dat alles daar	   
    	in ruste mag afloopen.	   
    	R------k kan datgene daar menheer laa[t]st	   
    135	over sprak nog niet weer hebben. Daar sal nog	   
    	mede moeten gewagt worden. Intussen sal ik	   
    	er voor sorgen. De vrouw van die man die u	   
    	belooft had te sullen koomen sal daar over	   
    	aan hem schrijven en antwoord geven. Hij is	   
    140	nog in die stad daar T. op school is . Villepoix	   
    	is geholpen. Gaat na Frankrijk. Mevrouw Pater	   
    	te Parijs heeft hem in sijn bevordering veel dee..	   
    	gedaan. of hij daar ergens nu nu predikant sal	   
    	worden denkt men voor vast. Suurmond vertrekt	   
    145	aanstaande week ook na Frankrijk.	   
    	Hoe eerder J[an] weg gaat hoe beter dunkt ons.	   
    	Laat het ons stellen over 14 dagen (Sal dan	   
    	maken dat klaar ben) of 3 weeken. Ik sende de 	   
    	poeet oude hemden van menheer omdat al het 	   
    150	sijne dan bijeen blijft. Doe dat voor hem in een 	   
    	bisonder pakje voor menheer sende 3 	   
    	sakdoeken, 3 dassen.   
    		   
    	blz 6 ( en regels t/m 200 opengelaten zie aantekeningen)	   
    	blz. 7 ( t/m 10 op nieuw heel vel. Nieuwe regel nummering )	   
    		   
    201	en hij verlangt aan 't werk te koomen.	   
    	Het is goed en niet goed dat de bedden buiten op het R[oss]	   
    	blijven en dan twe[e] op Br[inkgre]ve. Ik sal dan een bedde	   
    	moeten lenen van S[uster]. Dog ik denk nu als dat	   
    205	Vr[ouwtje] Op[ ten Noort] nog so schielijk niet sal koomen. Dan als	   
    	dan, sij schrijft het mij ook van te vooren denk ik.	   
    	Op alle onse dekens sprijden, kussens, peuluwen, bedden etc staat	   
    	uwe naam op de hoeken op een lintje gelettert. Die	   
    	moesten op 't rooye kamertje op stoelen gelegt	   
    210	worden, so het daar niet lekt, op dat er geen muisen	   
    	bij konden koomen.	   
    	Den hovenier van E[ssen] heeft de beuken gesien. Sij waaren	   
    	wat min na sijn gedagten en geen verpootgoed na	   
    	hem voorkwam. Ik seyde niet beter te weten of sij	   
    215	waren verpoot. Vrieg na de prijs. Seyde U e[dele] die niet	   
    	minder als 9 st[uivers] konde geven. Deen selvden avond	   
    	waaren wij bij J.W. ( die heeft sijn haar ook afge-	   
    	sneden. Dit in passant). Ik sprak er met L. selvs over	   
    	sijde het verpootgoed was. Hij sijde die van middagte	   
    220	voor 3 st[uivers] te kunnen krijgen maar omdat de grond	   
    	van ons als die met die van hem meer overeen komen	   
    	wilde se nog liever hebben. Ik heb gesegt dat je de	   
    	koop wel soude maaken, meer als 3 1/2 sal hij	   
    	egter niet willen gev[en] en daar sal ik se, so hij om	   
    225	bescheyd stuurt, dan maar voor laten. Had geen sin	   
    	in de hagebeuk. C----n sal wel 3 1/2 hondert essen denk	   
    	ik moeten hebben na mij dunkt ik verstaan heb.	   
    	Sal het nog eens laten prijsen. Die wil vast essen	   
    	hebben seyde hem dat sulks superbe plantsoen was	   
    230	dat [h]adde Bu[d]de [o]ok hem gese[yd].	   
    		   
    	                                           blz. 8	   
    		   
    	Van dese middag dronk Wijtenk hier the[e] en	   
    	ik heb hem [toen] betaalt. De 130 lessen die de ze[e]man 	   
    	heeft gehad met / 32-10-3. Dat gelt is ook vergeefs	   
    	uitgegeven. Ik ontfange voor menheer en mevrouw	   
    235	veele rekeningen van Kars--b, 2 tegelijk also	   
    	menheer daar een jaar met betalen ten agteren is. 	   
    	Die bedragen maar 368 guld[en]. Met de kleeren in de	   
    	rouw en voor den overledenen lieven Frans loopen sij	   
    	so hoog. Was er maar eens een eynd aan de vervolging.	   
    240	Mogten wij gerust onder onse vijgeboom en wijnstok	   
    	nedersitten. Dog die tijt hebben wij gehad. Nu na de mens	   
    	tot ons eijnde in verdrukking (of sien rustiger dagen te	   
    	bekoomen). Van de nagt verbeelde ik mij onser staat	   
    	als een sinkent schip. Ik kan het ook wesentlijk	   
    245	daarbij vergelijken. [Toen] dagt ik: sullen de scheepslieden	   
    	niet sien met een sloep weg te koomen en alles wat	   
    	se kunnen nog met nemen. Laten wij ook so doen.	   
    	Dog menheer is wijser als ik ben die maar so eens	   
    	een invallende gedagten op slaapeloose nagten opgeeft.	   
    250	Ik ben doorgaans van 1 of 2 tot 4-5 uur wakker, vol sorgen.	   
    	Hoe dikwils wil ik alles in Gods hand stellen, mijn hooft	   
    	nederleggen. Dog al de sorgen beletten mij te rusten. Geen	   
    	rust voor ik in 't graf sal leggen.	   
    	Wij hebben vandaag gehoort als dat er na gedagten	   
    255	te Zwol en Campen weer Husaren Pruissen sullen	   
    	koomen so se so onrustig daar sijn.	   
    	Men seyd ook dat de r..ling van Beyjeren weer op	   
    	't tapijt komt en dat b. aldien de koning van	   
    	F[ranrij]k de keyser daar in w[il] helpen of om de Schel[d]e een      	   
    260	van beijde te openen. Hij dan ook weer in sijn belangen sal treden.	   
    	Men denkt ook dat den groten heer nog wel na voorslagen	   
    	van vreede sal luisteren als hij eens so wat op 't jak krijgt.	   
    		   
    	                                      blz 9	   
    		   
    	Nu eens een eynde va[n] d[e] politique saken . Ik	   
    	hebbe de ju[ffrouw] te C[ampen]n h[e]den een koek gesonden.	   
    265	sij is heel welvarende e[n] een  lange brief daar-	   
    	bij. Had in geen maand [t]aal nog teken van mij 	   
    	gehad.	   
    	So menheer het goet vint sal de snijder ver-	   
    	trekken den 1 februari. [He]b een brief van dien	   
    270	groten Abr. gehad  geen ..oort sig na hem geen. Sor--	   
    	meert alleen of het met [d]ien heer en mev. volkomen	   
    	genoegen was. Dat hem so buitentijts volgen[s]   
    	de snijer sijn seggen konde krijgen. Had hem tegen	   
    	1 feb[ruari] gehuurt maar dat so niet sijnde wilde hij	   
    275	er van af sien. Het is 4 1/2 jaar com[missie] dat hij heeft.	   
    	Was mij verkeert geseyd.	   
    	Daar is een Patr[io]t h..pv. mens mogelijk te	   
    	krijgen. Ik  heb al gedagt die te huuren. Kan superbe 	   
    	stop[pen] en na[a]yen dog is wat juff[rouw]agtig, maar een	   
    280	lief mens. Dat was mij soulaas so ik so	   
    	moet verder sukkelen. So te verminderen	   
    	strekt tot groot genoegen van de andre partij.	   
    	Wilt dog de boeken eerst weer op ['t] R[oss] besorgen	   
    	voor uw vertrek die uitgeleent hebt.	   
    285	Wat is het alle dag slordig weer.  Ik had gepasseerde	   
    	sondag Knuth en de dames 's avonds te soupeeren	   
    	gevraagt, dog ging die dag na de Eese so dat	   
    	sij bedankten. Mij was in de mond gegeven van se	   
    	tog eens te versoeken. Ik [s]ie altijt tegen die dingen	   
    290	op daar ben ik heel in. Men is niet gewent	   
    	mensen te hebben. Ook werd mij geseyd of wij	   
    	...de ten .. niet eens versogten  en de ..... . Dog wil 	   
    	dat niet geern aanhalen.  K[nuth] dat is wat anders	   
    	U e[dele] kan hem buiten op B[rinkgreve] nu eens versoeken bij dese	   
    295	of gene Keesen.	   
    		   
    	                                                             blz. 10	   
    		   
    	Ter Mars is er nog n.. ...eer. Dat gaat thans so	   
    	niet, om in de stad te [ko] men als men wil.	   
    	De buurman IJvoor ... IJer heeft hem daar over	   
    	geschreven. Dog hebbe no[g] [g]een antwoord. So hij geen	   
    300	woord houd sal er hier [i]n de stad misgien wel	   
    	één sijn als men daa[r] eens nu omhoorde. Veelen	   
    	verminderen in domesti[ieken] [en] bijgevolg ook vast in-	   
    	houden. Also het bij elf u[ur] is en ik slegt heb geslapen	   
    	verlange ik na bed. Ik omhelse Uwen jongen	   
    305	poeet in gedagten. Uwe beste vriendin doet uw sulks	   
    	ingelijks. Met Sw[aa]ne, de lieve D[oortje], en M[ilia] en S[ander] 	   
    	Die laa[t]ste is een schat. Sit M[ilia] op de kop.	   
    	Wat bedroefder weer. Arme A[rnold] op zee. God beware	   
    	hem. Het geeft mij dog veel inquietude dat hij op dat	   
    310	ellement swerft. Ik geef hem in Gods hand, die kan	   
    	en sal hem hoop ik bewaren. Ik sal menheer	   
    	nader over sijn huishouding schrijven so uw	   
    	nodig hebt, wilt het maandag doen weten.	   
    	                    T.T..	   
    315		   
    	Feliciteer J[an] met sijn verjaardag. God segene in	   
    	alles sijn voornemens. Hij de lijder sijner jeugt en  sche[pper].	   
    	Secr[etaris] D. is sondag met de vrouw op de worp	   
    	geweest. Was genootsa[ak]t die plaats te verlaten	   
    320	wegens insollemte jeug[t]. die daar knikkerden	   
    	en sijden wie wel voor d[i]e b[l]k[semse] K[ees] uit de	   
    	weg ga... smijt se tegen de benen.	   
    	Sodat sijn eerste uitgang seer slegt is beko[men]	   
    	hij was so me..... darom setten de v[rouw] hem	   
    325	daar toe aan om eens n... .as hof te gaan	   
    	                   Genoeg 't [is] nagt	   
    		   
    	               (Verticaal op zelfde pagina)	   
    		   
    	.n .r.. n..ge na ziel	   
    	en lichaam	 
    
    
    
    

    <<< Terug <<<



    home.deds.nl/~hdebie45/Genea