Bron: FAW
1 Den 2 januari 1788 . Alles wel. Ik had gedagt mijn brief met de obligatie etc. dingsdag af te senden dog tot mijne leet- 5 weesen ging er geen karre. Ik ben deser dagen so bitter melancolijk geweest dat ik blijde was vanavond een brief van uw te ontf[angen]. God lof in een redelijke welstand en ik ben er heel vrolijk van geworden. Voor al heeft het 10 veersje dat mijn lieve Jan gemaakt heeft mij meer plaisier gedaan. Als of mij iemand ik weer niet wat vereerd had. Dit is het eerste van sijn maaksel en ik vind het seer goed. Vaar voort lieve Jan en toont dat er nog geest 15 in U is en lust om je vermogens en tallenten wel te besteden. Heb je wat gestolen hier of daar ? Het is so behendig geschiet dat niemand uw sal beschuldigen. Ik heb het geheele jaar geen gro[te]r genoegen ondervonden als wanneer ik uw soete 20 veer[s]je las. De vinding goed. Sende om u verder aan te moedigen dit nevensgaande vaderlantse vrouwtje. De kunst moet beloont worden. Ik heb in mijn brief mijn hart uitge- boesemt. Het wenst uw beyden in alles na 25 ziel en lighaam het nodigen. Ik bedank voor de hasen één sal ik eten en een aan een K[ee]s senden. Die lopen wel maar vangen niet. Het siet er hoe langer hoe slegter uit voor dat volkje. ik moet uw eens verhalen blz. 2 30 het hier toegaat. De heer Sloet had oude- jaarsavond een geselschap dat sij so alle agt dagen hebben. Den ex rentm[eester] Hagedoorn, ex rentm[eeste]r Um[b]grove , ex Heylegers, ex consul J.W. Hagedoorn met derselver vrouwen. Sij waaren 35 vrolijk en wel bijeen. Dien avond was het hier op straat stil. De klokke 12 uur slaande had de schildwagt tegen enige andren gesegt se sijn daar so vrolijk laaten wij die lieden een geluksalig nieuwjaar wenschen dat sij 40 dan ook deden. Ieder van het geselschap wilden haar een ses te half geven dog Sloet sijde neen ik sal haar iets geven, gaf haar een gulden. Een adjudant stont enige tijt daarna aan den raam te luisteren met een ander. Onder anderen een knegt 45 van de douariere De Schepper, een knegt van Knoop de secretaris. De schildwagt verbood te luisteren dat mogt hij niet toestaan. Daarop wierd hij door den adjudant uitgescholden of hij ook al so een bl[ik]se Kees was. De adjudant sijde hoor eens wat al conditien sij 50 drink en hij sijde dat sij dronken Capelle boven en de verdoemenis van de prins. Gingen voorts aan het schelden en rasen op 't huis. Hagedoorn de burg[emeester] die juist voor de deur was gegaan kreeg een slag van een officier, ging weer binnen en sij besetten 55 so het huis dat sij in met uit konden koomen. Sij lieten van de wagt seggen dat sij haar de glasen souden inslaan, daarop weer lieten seggen sulks doen konden dat de stad se blz. 3 maken het. Enfin het scheelde wijnig 60 of sij hadden het huis omver gehaalt. In de societijt waren sij niet te ho[u]wen geweest wilden er na toe, dog door sommige als H.J. van Houten tegen gehouden. Om 4 uur 's morgens gingen sij agter uit wanneer 65 alles weer stil was. Ondertussen hoore dat er kennis is van gegeven aan het stadhuis. Mennink en Putman sijn presidenten. Het is alle dag vergadering. Sloet heeft met [de an]dre van 't geselschap een declaratoor 70 overgegeven dat hij al en een iegelijk die haar sulks te laste lijde hielde voor schurken en voor leugenaars dat er geen conditien waren gedronken dan heel indiferente en die niets aan de saak deden. Dat sij allen tijden 75 dat met ede willen solemniseeren. Direct gisterenavond is er al een brief na den Haag gegaan en nu sal er diergelijke declaratoir na de prins. Dit heele geval geschied om hem swart te maken so men seyd. Dingsdag 80 koomen de heeren commissarissen dan sullen wij eens sien hoe het sal gaan. Van de middag ben bij S[loet] geweest. Was heel tranquil also hij een regtveerdige saak heeft. Wil ten allen tijden met ede sijn gesegdens 85 staven. Sij hadden panden verbeurt, een varken verkogt, verkeerde propoos gespeeld. Hoe onnosel blz. 4 kan dog een mens te pas koomen. Nu ik ben so als je weet altijt p[atriot] geweest Ik heb he[bb]e geen noot iets te seggen. Wat is 90 het aangenaam so te denken als ik doe. De heer amtman P[utma]n heeft een declaratoor, een lang geschrift, na den Eijkelhof gesonden voor Beurink om van haar te requireeren dat sij souden seggen wat sij daar verhandelde en met 95 wie sij al verkeerden en so voort. Daarop hebben sij geantwoord als dat sij met den amptsman niets te doen hadden. Het compli- ment weerom. Veele lieden onder die er heden sijn geindigneert over de manier van handelen. 100 Men seyd dat G.G.J. en E---t sullen bedanken. So het so gaat sullen veelen van hier gaan. V-s hierbij heeft getramvoet dat hij het niet geweten heeft van dien nagt bij S[loe]t, soude anders de boel daar eens omgeroert hebben. 105 Best is dat Arent Jansen op dit erve blijft voor eerst. Wilt hem dat seggen uit onser aller naam. Hier loopt een gerugt als dat den drost van Ijsselmuiden dood is. O wat sterven er veele 110 aan de gevolgen. Tegen cap[itein] van de M-- word geprosedeert sijn goederen sijn in beslag genomen om de kosten daar aan te herhalen. blz. 5( op nieuw vel t/m 7) Den dag van gisteren ging nog al gelukkig verbij. Nog nooyt heb ik so veel canailje 115 en bedelaars op de been gesien om nieuwjaar te wenschen . Hadde de beyde knegts in het koetshuis. Als er so een 25 tegelijk kwamen sijden sij mevrouw geeft niet. Het antwoord was doorgaans loopt dan na de bliksem. 120 Wat kan men van zulke wensende lieden verwagten. Ik dankten God dat het 's avonds 9 uur was, wanneer ook alles stil wierd. De procur[eur] Penning hebben sij van het stadhuis gegooyt omdat hij de saak van jonker 125 Wolter van Hoevël soude verdedigen. Die is nog braaf blont en blauw. Fritser is redelijk. Heylegers was er vanavond na toe geweest. Fritser is met een koets op 't stadhuis gehaald om de 3 gevangen te sien of er er ook één 130 van die bij was die aan sijn huis sijn geweest. Sij hebben al enig goed bij die 3 dieven gevonden. Hoop het alles sig sal ontwikkelen. Dog eenparig resonneeren sij er so over het is maar een Kees die het overkomen is. 135 Anderen hoorde men laa[t]st seggen, seyden neen. Siet op so een wijse is het slegt iemands te behandelen. Was het nog een eerlijke plundering, was het niet met .. al. Hoe vind je die ? Ik krijg slaap het is blz. 6 140 over elf. Adieu. Leeft vrolijk en gesont. Denkt dikwils om E.A. Ik soude so de geheele nagt kunnen deurschrijven en nog stoffe genoeg hebben dog alles wil niet gemelt worden. 145 Offert desen aan vulkaan op. Ik hoop dat dese brieven altijt wel overkoomen. H[arm] Groeve is in Epe.. De vrouw nog hier. Het is er armoede. 150 Weest so goed en besorgt mij dog wel al dese papieren. Nu heb je nog wat te leesen. Alles sal ik senden. Ik moet nu na bed. Daags geen rust en 's nagts leg ik tot één twe[e] uur te denken en te sorgen. 155 Og wat is een moeder des huisgesin ? Ik sal mijn lieve Doortje verwagten. Hetje is ook wel. Men seyd de keyserlijken uit Silesien souden gerukt sijn. Ook segt men dat den 26 de Pruissen hier uit het land moeten wesen 160 De keijser en koning van Vrankrijk sullen anders het aanmerken als geconquesteerde landen. De coning van Pruissen segt men sal niet mede treden in de alliantie met Engelant en Hollant. Hij ruikt lont. blz. 7 165 Siet eens hoe veel nieuwsvertellingen. Dog die strooyen de Keesen uit. Ten minste ik voor mij geloof er niet aan. Gekke Keesen. Hoe lang bouw je nog op santgronden. Dog de andre partij segt men begint 170 daar ook wat anders over te denken. Nu ik hoop wij sullen als geringe luitjes en so als sulke boertjes als Arent Jansen er niet mede te doen hebben. Ik ben maar een geringe dienstmaagt 175 die niet geerne met sulke krijgsvolk te doen heeft. Onsen baas had in de maand october ook nog so een offecier en Husaren Ik had er genoeg mede te doen. Nu groet mijn goede vrint en den jongen 180 J[an] voor mij. Sijn moeder is al braaf besig om voor hem 't een en ander te besorgen. Ik soude haast seggen kust hem eens voor mij, maar wat soude hij wel denken dat ik so vrijpostig was. Nu baas ik 185 ben die je weet E.A. Sonderrust