Bron: FAW
1 Den 6 december Door Gods goedheid is het hier alles gisteren met de S[int] Nicolaas avond wel afgeloopen. 5 Na half vijf liet ik niemands uitgaan. Ik had de sleutels van het huis bij mij op tafel. Daar gingen wel kloften langs straat singen maar voor de rest niets gedaan. Ook was er door de magistraat en militie 10 goede orde opgestelt. Reets eergisteren wierde 2 kanonnen voor de Hooftwagt geset die geladen waaren. De kist met kruit daar bij alle onderofficieren. Moesten gisteren- avond aan de Hooftwagt weesen om te 15 patrouljieren. Ik ben door Gods goedheid tegenswoordig redelijk. Ik bidde God verder om sijn nodige hulp om gesontheid en om verstand om mij in alles te redden want so ik sien kan sal ik in 20 't vervolg geen raa[d] van uw meer verwagten kunnen. Uwe knorrige brief sal mij niet van toon doen veranderen. Ik schrijf aan een man de ombewimpelde waarheid. Het doet mij in mijn seele leet dat sulke 25 brieven ontfange daar wij beyden in sulke treurige omstandigheeden siten en dat ik nog gecontrekarieert worde in het geen ik uit nootsakelijkheid en niet uit plaisier doe. Dat weet God. Maar alles loopt 30 daar te Zutphen in het niet. Ik heb rekeningen ontfangen die ik daar in 't cantoor cabinetje heb leggen daar de mensen ons hierom schrijven blz. 2 en ik kan in dese tijt van huis niet. Doet so je wilt want aan uw is dog geen raden 35 altijt eijgensinnig. Swaantje sit als een blok, ellendig in den enen arm die als lam is. Schre[e]uwt het uit van tantpijn op dit ogenblik. God weet de post die ik heb dog hij legt se mij op. Laat ik alles gewillig dragen 40 maar van mensen so veel droefheid te ontfangen valt mij vrij bitter. Geen wijsneus heeft mij geraden de rikkinge weg te breken. Sij kan het op een ander jaar als hij nu de geheele winter al eens overstont sonder 45 dat weggestoolen wierd het niet houwen. Dat kost onnoemlijk. Al die arbeyders moeten dan dagelijks weer aan het rikken maaken. 25 g[u]l[den] nagels staan op de rekening van van Calker. 't is geen tijt sijn dingen maar so verloren te laten 50 gaan. Ik heb een rekening van Brilman de bakker wegens de haver daar veel schepels tegen 25 st[uivers] op staan in die tijt van de Husaren. Nu kost se nog 18 st[uivers]. Onze peerden doen niets als alleen dat sij gisteren een beetje coolseldry etc van buiten 55 hebben gehaalt. Ik sal mij nog met Ooytink nog met Brinkgreve niet meer bemoeijen. De boer sal saterdag wel koomen vragen hoe veel het m[oe]t gelden. Sal seggen dat hij na uw toe moet gaan. Pessink 60 heb ik van de somer daar al eens over gesproken die wil het niet hebbe. Die man heeft ook geen gelt en die verragten de plaats seer. blz. 3 Dat U e[dele] sig diviteert soveel de tijt toelaat is mij plaisir, maar dat over alles cavaljerement 65 heen gelopen wort en hetgeen U e[dele] nu nog soude kunnen doen, niet doet is mij chagrin, daar er so veel te redden valt. Ik soude over Siebink niet schrijven als ik niet vond dat het door Sandeboer hoger gestelt was omdat een bosje 70 daar mede onderstelt en dat ik weet dat papa zal[iger] altijt gesegt heeft dat het so langs het huis met appelbomen etc. was afgeperkt. Als ik koom sal ik het selvs gaan sien als ik maar gesontheid mag hebben. Ik maale over dingen 75 die ik voor mijn kinder moet verantwoorden. Sal ik alles so sonder het te laten nagaan als ik het anders vinde als ik meende maar afgeven. Ieder moet voor 't sijne sorgen. Ik bedanke voor de haas. Heb er van 't jaar nog 80 geen geproeft dus sullen die selvs eten. Ik heb geen meyt als Janna. Moet de pot ook daar bij kooken of eeten ellendig. Ik blijf maar twe[e] dagen te Zutphen sal dan overkomen dog met so een ellendig meijsje al S[waan] tegenwoordig is. Sij is 85 so vol rumatique pijnen die schieten haar nu uit het hooft in de tanden en sij is so verdrietig da[a]r bij. Die sal stil op haar stoel moeten blijven sitten. Ik was liever in rust daar op R[oss] dog moet ook al eens weer na de stad. Ik wilde niet 90 geern so als vlugtende gerekent worden. Die- gene die vlugtten uit de stad sullen het ergste hebben so in de betalinge als anders so als gesegt word. blz. 4 Ik sal de brief na Campen besorgen. Vinde het heel 95 goed. Ik moet eijndigen de kinder willen sien of S[int] Nicolaas ook wat gebragt heeft. Ik sende voor J[an] 3 paar koussen, sijn groene rok, 2 hemden, 1 overhemd wat bonte sakdoeken voor hem, 2 rollen en 4 bukkingen. Voor U e[dele] weet niets te bedenken. Ik verwagte ten eersten een vriendelijken 100 brief of uw selvs nog liefst. Anders sal ik komen en dan moet alles gaan so als best kan hier. ik ben T.T. Ik groete uw gast hoope hij braef mag leesen om sijn geest wat te versieren. Heeft nu nog tijt die hij nooyt weerkrijgt. 105 S[waan] is nu iets beter. Versoekt haar compliment. Housart is beroepen en nog eenen. H[armen] Groeve sit nog. Seemsmaker sal na het spinhuis. De gecommitteerden sijn nog niet weer uit den Haag 110 sullen donderdag of vrijdag koomen en dan sal ik G[arrit] voorste[llen] met de boerewagen mede nemen meld mij of wij door de Watersteege kunnen komen.