Bron: FAW
1 Den 22 november 1787 Also ik veronderstel dat het uw op Patmos aangenaam moet wesen, iets van dese quartieren 5 te hooren, en dan van goede kennissen so als ik en en anderen. So moet ik uw dese toesenden met nog enig goed, voor een goed vriend van mij bij u wel bekent. Dat mens heeft het nodig. Ik sende hem enige verversing van vlees en dan ook nog 10 wat tot sijn gerijf. Ook is er een buisje bij dat sijn outste jonge nog heel goed kan dragen. Beter als met een lange rok te sleppen. Sulke lieden moeten nu suinig wesen. Nog een paar mofjes voor deselve jongeluit. Nu ik twijffel niet 15 of U e[dele] sult dat aan hem senden, also hij digt bij de hand is. Ik hoop hij gebruik sal maken van de vrienden die na haar dood spreeken. Die historie van Engeland is een suberbe stuk. Hij heeft seer nodig sich in de Franse taal nog te 20 oeffenen en nu geen latijn leering hem sulks belet is hij verpligt de tijt tot dat gebruik te besteden. Set hem daar dog toe aan. Om gods wille ieder dag is er een en so hij niets nuttigs doet so is de dag verlooren. 25 Ik heb een brief van C[amp]pen gehad, maar nog geen antwoord van St---g Te Benthem Steynfort sal van der Mark een gimnasium oprigten en daar als pr[of]esser ageren. Sij sijn allen daar na toe. 30 Ik ben thans weer redelijk wel en S[waan] ook. Dog den kleynen S[ande]r is weer klagende. Ik hoop dat het sware verkoutheid sal wesen. Ik ben blijde blz. 2 uwe welstand te vernemen, met uwen gast, die genoeg te torssen sal gehad hebben. 35 Ik heb uw in mijn laatste gekke brief van allen geschreven. Twijffel niet of sal uw aangenaam sijn geweest. Waar het anders, het soude mij van herten leet wesen. Ik heb geen buurman nog niemants gesproken 40 als alleen den Chargerijn, dierbare H. so also er in de brief staat. Nu die gaat daar uit en in en den hospes is bijsonder wel met hem. Dat gaat als een lier, en nu is het ook daar aan huis "Witte Flip", ô so lief. Ik sal u sekerlijk wel 45 twe[e]maal een ding schrijven, maar dat moet menheer over het hooft sien. Ik worde old en dummelik. Ik kan so niet meer, als voor 30 jaaren, [toen] was ik een heel andre meyd als nu. Best is dat ik metter tijt bij eenen van onse nieuwe 50 heeren ga stolsteeren, om de kost op 't Heylige Geest te hebben, want voor keukenmeyd, kinder- meyd en so meer voor alles te spelen word mij te moeyelijk. Tis waar als mijn heerschap eens weer thuis komt, dat ik hoope dat eerlang sal 55 gebeuren X , dan sal hij het mij wel belonen. Siet daar twijffele ik niet aan. al staat hij nu in een slegt blaatje bij 't woeste gemeen, ja se seggen dat hij oorzaak is, dat de geweeren van de oranje burgerij sijn meegenomen. Met nog eenen S--- daar 60 X) omdat ik hoorde dat diegene die oorsaak sijn van sijn vlugt weggaan blz. 3 ik straks so van sprak, so schikkelijk nu was en dat hij de Pruisische overste te Zwol daar- om versogt hadden. En ik ben door een gewesen 65 burger luit[enant] gewaarschoud, dat ik voor mijn heerschap sijn dingen wat moest sorgen. Dat sij hem 't huis wilden plunderen dat hij en den anderen boven aan de lijst die er van is geset was. Hadde ik dat nu van agteren nog 70 kunnen denken. Dog het sal wel daarbij blijven hoop ik. Maar met al dat, kan ik in de eerste 8 dagen nog niet van huis. Dan was het soo beter is het bij mijn heerschap goed te blijven. Nu dit is onder ons, goede vrient om uw dan nu verder te 75 verhalen. Siet mijn heerschap is goed en verdiend sulke agterklap niet. Ook ben ik verpligt als het te pas komt, hem te verdeffendieren en so dese en gene te seggen, dat hij daar in gans onschuldig is. Want dat weet ik wel dat de 80 man sig na die tyt nooyt met die dingen gemoeyt heeft. Nu dat eens overgeslagen. Ik weet dat het uw spijten sal so van onsen heerschap te horen mompelen. Ik sal in alles so veel ik kan, want mijn heerschap heeft mij sowat de directie overgegeven. 85 [Sal] doen wat ik kan. Met plaisier is mij ook verhaald als dat er niet voor den 8sten maart sal ge[i]lullimineert worden. So je mijn heerschap spreekt segt hem sulks. Ja ik sal hem eens moeten schriven hoe het hier al toegaat. Gisteren is er een strenge blz .4 90 publicatie afgelesen, waar bij de daader die aangebragt word, de glasen ingesmeten of andersints de mensen te injurieren, aan den lijve sullen gestraft word. En die se aanbrengt sal 200 g[u]l[den] tot een premie gemeten en,sijn naam ver- 95 swegen worden. Als de glasen nadat de mensen se weer sullen hebben laten maken weer ingeslagen worden so sullen deselve uit Statskasse weer gemaakt worden. Dus is te hoopen dat er nu eens ruste sal koomen, en de menschen 100 veylig over straat sullen mogen gaan. Nu sal ik morgen de glasen weer laten maken. De amten sijn nog niet begeven en de gecommitteerden en den verderen boel sijn 't niet eens so ik hoor. Dog op vrouwelui praatjes kan men of moet men geen 105 agt geven. Hoewel in desen dagen nogal dikwijls is bewaarheid 't geen ik van dese of gene buurvrouw hoorde. Dog [toen] was 't altyt die bliksemse gekke vroûluij se maken malkanderen gek. Nu is dit in 't voorbij gaan, al weer wat anders. So krijg ik een brief 110 van een heer uit Zutphen, die versoekt om papier enfin pagtzedullen ontfangst en uitgave over den Zoetendaal aan mijn heerschap. Hoe sal ik .e maken ? Ik sende uw een copie hier nevens [be]st is dat ik de orginele na Campen sende aan 115 die mevrouw, want denkelijk alle de papieren daar sullen sijn. Maar moeten wij die maar eerste requisit oversenden ? So je mijn heerschap spreekt segt hem dat hij mij eens een raad blz 5 in sulke saaken, want dat is voor mij al 120 te hoog, moet geven. Ik moet nu eyndigen groet mijn goeden vrient. Wij allen groeten uw samen ik verwagte ten eersten een brief. Ik moet ook na Zutphen gaan, en ik sie er tegen op. Hier nevens een brief aan de heer 125 Knuth. Het word eens tijt over D[oort]je te spreeken. so U e[dele] het nog niet hebt gedaan mondelijks. Ik laat de brief open wilt na derselven lesinge se toe maken, en se door de hoveniersjonge na hem met het pakje voor Doortje senden ? Daar is wollen 130 wintergoed in. Nu ik was nog al redelijk tranquil. Nu maakt de brief van Wilmers mij weer gemelijk. Die denkt ook dat er nog gout in sit en nu de tuin laag is springt men er het eerste over. 135 ik sal na Zutphen moeten, om dien redenen. Og wat ben ik een armen sukkel nooyt rust. O God ondersteunt uw schepsel ik ben die uw goede vrient kent ------- Adieu 140 ik heb een brief van A[rnold] gehad ook al weer beantwoord, also hij na tijding verlangde. Doe bijna niet als schrijven. Wilt die brief aan uwen goeden vrient communiceeren. 145 Voor uw gast: sakdoeken in een rolletje Voor uw de andere: een proefje rol, sal uw niet onaangenaam sijn en dat vlees aan plakken gesneden in de koekpan gebakken met wat boter look peper sout, dan in 't laa[t]st een beetjen 150 water en asijn daarbij. Probatum. Is een goed eten. Malslijk.